400 de schutter moet, met de ellebogen goed naar buiten gebracht, plat op borst en buik liggen, om zoodoende den vijand een klein doel aan te bieden. S. Het brengen van den schouder tegen de kolf is niet steeds noodig. In dien het geweer steunt op den neus van de kolf en de krul van de bajonet, of wel ter hoogte van het zwaartepunt, dan heft de wrijving op den grond den terugstoot voldoende op om eenen afstand van den schouder van eenige d. Ms. niet hinderlijk of gevaarlijk te doen zijn. We rekenen hierbij te doen te hebben met gezonde oogen met goed accomodatievermogen. S. Mededeeling. In antwoord op de vele verzoeken tot de Redactie gericht om de vragen, opgegeven bij het examen voor de H. Krijgsschool in de afleveringen van het I. M. T. bekend te stellen, zij medegedeeld, dat de Redactie niettegenstaande de daartoe door haar gedane stappen niet in staat is aan deze verzoeken te voldoen. Opgenomen onder de oudste helft sedert de laatste opgave. Infanterie. de kapiteins: K. E. Schiitt en W. R. van der Gronden; de le Luitenants: A. P. E, den Hengst, H. G. Smagge, D. Bakker, J. E. Daams, L. J. Resner, A. J. Pels Rijcken en H. J. Voskuil. Gedetacheerde officieren, de Ie Luitenant-kwartiermeester: J. Stroband. Opgenomen onder het oudste een vierde sedert de laatste opgave. Infanterie, de kapitein: C. van Assendelft. CORRESPONDENTIE. C. Spat te Breda. Uw bijdrage ontvangen. Erratum. In de voordracht, gehouden door den officier van gezondheid 2en kl. L. A. Demmers, gevoegd bij de voorgaande aflevering van dit tijdschrift, moet voor Lupanasium gelezen worden: Lupanarium.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 432