411 Westelijke helling der heuvelrij, de rest der 2e brigade volgde als reserve. De federalen trokken langzaam terug, terwijl het grootste gedeelte hunner artillerie over de rivier werd gebracht. Toen de avond viel, waren zij teruggedrongen tot op den Hlangwanaberg, dien zij, dank eene hardnekkige verdediging, in hun bezit hielden. Den volgenden dag werd deze positie ontruimdgeschut en trein waren reeds in veiligheid. Den 20en bezette de brigade Hart Colenso en eenige punten aan den Noordelijken rivieroever, een pontonbrug werd geslagen en 's anderen daags trokken drie brigades, Thorneycroft's ruiterij en vijf veldbatterijen daarover om de stellingen der federalen aan te tasten. De le brigade ging dadelijk over tot de verkenning van de Groblers- kloof, doch deed dit zoo zorgeloos, dat zij tot dicht bij de stellingen der Boeren genaderd, opeens zich overstelpt zag door een maar al te juist Mauservuur. Met groot verlies moest de brigade den terug tocht aanvangen. Generaal Wynne was gewond en met hem waren 150 Britten buiten gevecht gesteld. 's Anderen daags werd de strijd hervat, de schans (fort) Wylie door de Engelschen genomen en van daaruit het oprukken van de infanterie met geschutvuur gesteund, 's Avonds van dien dag had den de Engelschen 3 K.M. gewonnen. Het hevigst was de strijd op Yrijdag den 23eB toen de posities der federalen bij Pieters werden aangetast door de divisie Lyttleton. De aanval werd geleid door de 5e brigade, gevolgd door de 4e. De Engelsche artillerie steunde, opgesteld op den Hlangwanaberg, de beweging met haar vuur, die der Boeren sprak echter ook een woordje mede en de groote beweeglijk heid der Nordenfelts en Yickers Maxims maakte het den Brit ondoenlijk het Boerengeschut tot zwijgen te brengen. Eenige Creusots mochten den Britschen bevelhebber de overtuiging schenken, dat de Boeren nog wel zooveel vertrouwen in hunnen toestand hadden, dat zij het ongewenscht achtten toen reeds hun zwaar geschut in veilig heid te breDgen. Het teruggaan der Boeren was trouwens bijna uitsluitend het gevolg van Cronjé 's zorgelijken toestand, niet van Bullet's offensief, dat, 't was immers reeds gebleken, met een betrekkelijk geringe macht wel gestuit had kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 445