32
The Militia.
Deze instelling dateert uit lang vervlogen tijden. Zij vormt eene
reserve, die in dringende gevallen tot ondersteuning, desgewenscht
ter vervanging van het geregelde leger wordt gebruikt. Dit was
o. a. het geval toen Napoleon I Engeland met een inval bedreigde,
in 1857 toen de Mutiny in Indië zulke gevaarlijke afmetingen nam,
tijdens den Krimoorlog toen zij het leger met 30.000 man bijsprong, enz.
The militia wordt elk jaar gedurende eene maand geoefend. Ook
hare indeeling is districtsgewijze. Zij telt 127 bataljons infanterie,
32 korpsen artillerie, 2 afdeeliDgen genie, 10 divisies torpedisten,
2 compagnieën hospitaalpersoneel, enz. Tot haar behooren het Malta
regiment, eenige koloniale korpsen en 9 Channel islands regi
menten. Yoor het dienstjaar 97/98 was hare sterkte vastgesteld op
140.104 officieren en manschappen.
De toetreding is vrijwillig, doch zij kan zoo noodig geëischt worden.
The militia reserve kan beschouwd worden als te zijn de schakel
tusschen het eigenlijke leger en de militia. Zij telde op 1 Januari
1897, 30.374 mao.
De militia bestaat uit lieden, die zich voor den tijd van
6 jaren verbinden. Zij worden uiterlijk gedurende 6 maanden
onder de wapens gehouden om geoefend te worden en moeten
aarlijks deelnemen aan eene herhalingsoefening gedurende 4 a 8
weken.
The Yeomanry cavalry.
Deze troepen vormen een contingent, dat het best vergeleken kan
worden met onze (bereden) rustende schutterij. Eertijds werden de
manschappen door de landedelen geleverd, doch daar het korps op
deze wijze niet voltallig was te houden, heeft men daarin voorzien door
bezoldigde vrijwilligers in de steden aan te werven. De yeomanry
kan worden opgeroepen als het land in gevaar is. In '97 telde het
korps 639 officieren en 9535 man, ingedeeld in 18 brigades. De
geoefendheid dezer troepen is weinig beteekenend Eerst gedurende
de laatste jaren is de opleiding in het schieten verplichtend gesteld.
De officieren en het kader worden periodiek ingedeeld bij de geregelde
cavalerie.