418 den linkervleugel had bezet. Eerst toen de bereden infanterie tegen over die positie had stelling genomen, kon Porter met zijn brigade de omtrekking voortzetten, doch had hierbij den steun noodig van de 65® houwitserbatterij. Tot dusverre had slechts de cavalerie aandeel in het gevecht gehad. Wel was tijdens French's opmarsch de artillerie in actie gekomen, doch van een artillerie duel kan men feitelijk niet spreken, omdat de federalen met 't oog op de voor de verdediging mindere geschikt heid hunner stelling er reeds dadelijk op bedacht waren geweest hun geschut in veiligheid te brengen. Zij voerden hunne stukken zonder overijling achterwaarts, terwijl op hunnen linkervleugel de Britsche cava lerie, en later in den morgen ook de ter versterking gezonden batterij, duchtig onder handen werden genomen. Achttien paarden der bespan ning werden neergelegd, kolonel Porter's rijdier trof een gelijk lot. Ten laatste rukten de Engelschen ook tegen den rechtervleugel der Boeren op; twee compagnieën van de 9® divisie werden daartoe aangewezen. Maar op dat tijdstip was de terugtocht der Boeren reeds algemeen, zoodat noch op den linker-, noch op den rechtervleugel de infanterie aan het gevecht had deelgenomen. Uit alles krijgt men den indruk, dat te groote voortvarendheid der cavalerie oorzaak is geweest van het volslagen mislukken der onder neming. Blijkbaar was het Roberts' doel geweest de federalen te overvallen en hen van de hoofdmacht, die men dichter bij Bloemfontein geloofde, af te snijden. Het eerste nummer van dat programma mag men tot zekere hoogte geslaagd heeten. Wel getuigt het in veiligheid brengen van al de stukken op slechts één na van de meesterlijke wijze, waarop de achterhoede der Boeren zich van hare taak moet gekweten hebben, doch het feit, dat men eene vrij aanzienlijke hoeveelheid vivres en fourage in de stelling moest achterlaten, doet vermoeden, dat de fede ralen een zoo snellen opmarsch der Engelschen niet verwacht hadden en daarop niet voldoende waren voorbereid. De beweging der Brit sche troepen in den avond van den 6en schijnt den Boeren ontgaan te zijn en dit onvoldoende waarnemen van hun vijand is natuurlijk niet zonder invloed gebleven op de gebeurtenissen van den volgenden dag. Reeds meermalen moesten de Boeren de schromelijke gevolgen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 452