440
Het paard was vrij moe. De afgelegde afstand was 39f paal.
Ik had mijn jongeB niet hierheen kunnen vooruitzenden en ook
van uit Poerwokerto geen brief, zoodat ik natuurlijk niets gereed
vond.
De controleur, de eenige Europeaan ter plaatse, was toevallig naar
Tjilatjap en dus vervoegde ik mij bij den wedana.
Hier bleek, hoe noodig het is vooruit voor stalling, gras en ga-
bah te zorgen. Gabah was niet te krijgen en ik moest padi voeren,
die ik eerst tegen 6 uur kreeg; het gras, dat nog gesneden moest
worden, kwam eerst tegen half zeven en zoo stond het arme dier na
aankomst nog bijna twee uur zonder eten.
Tot mijn verwondering en geluk, want ik had hier zeker niet kun
nen laten beslaan, hadden de ijzers het nog uitgehouden. De schaving
achter den elleboog was weer opengegaan en zag er ongeveer uit
als bij aankomst te Poerwokerto. Hij had er bij het loopen geen
last van.
MadjenangManondjaja. Toen ik 's morgens te Madjenang wakker
werd, regende het zachtjes. Ik wilde ontbijt medenemen, doch brood
was er niet te krijgen; met moeite kreeg ik één ei.
6 u. 30 vertrok ik uit Madjenang. De regen had opgehouden,
doch het was mistig, zwaar bewolkt weer, en van tijd tot tijd mot
regende het. Het paard liep niet opgewekt.
De weg is eerst vlak, daarna golvend en loopt steeds door het
oerwoud tot Siloeman in de Preanger. Stevig doordraven was meestal
niet mogelijk; een paar maal hield ik een rust van een kwartier of
een half uur.
Een paar paal voor de Tji Djotang zakte mijn paard bij het
afdraven van een flauwe helling eensklaps door een overdekte water
leiding in den weg, waardoor hjj viel, ik over den kop er af en het
paard zijn linkerknie ernstig opengehaald. Gelukkig liep hij niet
kreupel.
De Tji Djotang is niet doorwaadbaar en moet met een prauw over
getrokken worden. Met eenige moeite kreeg ik mijn paard op de
prauw en over de kali.
12 u. 30 was ik eindelijk te Siloeman. Van hieruit zijn twee