448 te veranderen, daar hij vond, dat het beter en gemakkelijker was de hoeven naar de ijzerB te bekappen. Eindelijk had hij ze toch klaar en ze er onder gelegd, en gelukkig zoo goed, dat ze tot Batavia verder behoorlijk bleven liggen. Om 10^ uur vertrok ik uit Tasik-Malaja. Het was inmiddels opgehelderd en de zon kwam door. Toen ik na een poosje wilde aandraven, voelde ik tot mijn grooten schrik, dat mijn paard kreupel liep. Ik dacht eerst, dat het aan het nieuwe beslag lag, maar had gelukkig spoedig de zekerheid, dat de schaving achter den rechter elleboog er de schuld van was. Ik moest naar Batavia en was pas halverwege ik besloot dus dien dag niet meer te draven, doch tot Malambong te stappen; grootendeels liep ik naast mijn paard en wijdde steeds mijn aandacht aan de ligging van den singel. Tot Tjiawi is de weg telkens over groote einden vlak, daarna stijgt en daalt hij sterk. Ik kwam om 5 uur te Malambong aan. Om 4 uur had ik nog een paar zware regenbuien gehad, maar dat waren dan ook gelukkig de laatste gedurende mijn tocht. Op de verdere dagen had ik steeds mooi weer. Ik had dien dag 32paal gemaakt. Het paard toonde niet de minste vermoeidheid; integendeel was het of hij door dezen stapdag weer geheel uitgerust was. Bij aankomst te Malambong liet ik het paard dadelijk met zeep en water het geheele lichaam wasscheD, vooral achter de ellebogen. Door stof en het lange marcheeren worden de paarden onder weg zoo vuil, dat roskam en borstel niet voldoende zijn om hen ook maar eenigszins voldoende schoon te krijgen. Den volgenden dag komt het vuil met het zweet weer naar buiten, vormt wit schuim overal waar maar eenige wrijving is, en het gevolg ervan zijn schavingen. Ik liet voortaan ieóeren dag onmiddellijk na aankomst het paard geheel met zeep en water wasscben en daarna rug en beenen met arak droog wrijven. Het rechter achterijzer lag los doordat het tot op den bodem van de rits was afgesleten en de nagels niet meer hielden. Een hoefsmid was er nier, maar na lang zoeken vond ik in de desa toevallig een smid, die 4 hoefnagels bezat en ijzers kon afnemen en onderleggen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 477