447
Het was inmiddels onbehoorlijk warm geworden en mijn paard
was bij aankomst zeer vermoeid. De afgelegde weg was 35| paal.
Van de twee stap tempo's had ik er telkens een naast mijn paard
geloopen en dan tevens weer even naar den singel en den toestand
van de schaving gekeken, die ik nog altijd met vaseline souple hield.
Feitelijk vond ik zelf mijn tempo te snel, maar het was de laatste
dag, gruwelijk warm en ik verlangde op Weltevreden te zijn. Boven
dien wilde ik gaarne zoodanig aankomen, dat ik nog een middag
slaapje kon nemen, want ik wilde 's avonds naar het bal bij den
Gouverneur-Generaal,
De paard was den volgenden dag in goede conditie; hij was niet
dik, maar dat was hij ook voor zijn vertrek niet geweest. Zijn flanken
waren een weinig ingevallen, sinds zijn vertrek uit Salatiga, maar
in aanmerking genomen de groote krachtsinspanning, die van hem
gevergd was, niet noemenswaard. De schavingen waren weer geheel
hersteld, drukkingen had hij niet gehad, de toestand zijner beenen
was dezelfde als voor vertrek.
Het dag na aankomst was rustdag voor hem.
Den daarop volgenden dag liep bij weer even opgewekt als anders
mede in het concours hippique te Batavia en haalde nog een prijs
je met schoonspringen.
Vijf dagen na aankomst vertrok ik per boot naar Semarangen van
daar naar Salatiga. Aan boord was het paard slecht gestald, het gras
was allerslechtst, zoodat hij er bijna niet van eten wilde, en ook zijn
gabah at hij niet met smaak. Toen wij in Semarang aankwamen,
was hij erg afgevallende bootreis had hem verbazend aangepakt.
In hoeverre de voorafgaande rit naar Batavia daarop invloed heeft
gehad, en of hij, indien hij geen zware vermoeienis achter den rug
had gehad, aan de zeereis beter weerstand had kunnen bieden, is
moeilijk uit te maken.
Zooals uit bovenstaand verslag blijkt, heb ik mij bepaald tot het
vooraf vaststellen mijner dagmarschen en heb ik overigens niet vol
gens een vooraf bepaald tempo gereden, noch ook de dagmarschen
volgens een vooraf bepaalde marschindeeling. De weg liet dit niet