448
toe. Bovendien echter beschouwde ik den rit ook meer als een plei-
zierrit, dan als een afstaudsrit en zoo reed ik wel eens harder, waar
de weg vervelend was en ik gauw thuis wilde zijn, terwijl ik soms
op andere tijden veel langer stapte dan noodig was, eenvoudig omdat
de natuur zoo mooi was en ik van de omgeving genoot.
Een ding is me opgevallen, waarop ik hier nog eens wil terug
komen, n.l. dat beide dagen, dat ik zoo ongeveer den geheelen dag
heb moeten stappen, n.l. van Manondjaja naar Malambong en van
Tjiandjoer naar Buitenzorg, mijn paard er eerder door uitgerust,
dan er vermoeid door scheen, ofschoon er beide malen, maar vooral
den laatsten keer, zeer zwaar bij geklommen was. Beide malen liep
mijn paard den volgenden morgen veel beter dan den voorafgaanden.
Hieruit blijkt dus weer duidelijk, dat het de draf is, die de paarden
vermoeit en dat de stap niet alleen dienstig is om den adem weer tot
rust te brengen, doch de paarden tevens doet uitrusten. "Waarlange
achtereenvolgende marschen gemaakt moeten worden, dunkt mij dan
ook dat tempo het beste, waarbij het langste gestapt wordt, en m. i.
is het beter draf op 15 stap te rijden en iederen dag 's avonds
om 6 uur aan te komen, dan b. v. 15 draf op 71/2 stap of 20 draf op
10 stap en iederen dag om 31 /2 uur thuis te zijn, al hebben bij deze
laatste indeeling de paarden dan ook 21/2 uur langer rust. Zelfs het
tempo 10 draf op 10 stap dunkt mij veel te snel en te vermoeiend, waar
meerdere dagen achtereen lange marschen moeten gemaakt worden.
Een rust van 1 uur na de grootste helft van den marsch, waarbij
de paarden afgezadeld en afgetrensd worden en naar genoegen gras
of gabah kunnen eten en drinken werkt verbazend opwekkend. Deze
halt langer te doen duren is m.i. echter nutteloos en daarom verkeerd,
aangezien het langere in mindering komt van de nachtrust. Door
1 uur komen de paarden weer voldoende tot rust en ik heb niet kunnen
bemerken, dat, waar ik langer rustte, dit mijn paard meer goed deed,
dan wanneer ik hem maar een uur gaf.
Wat betreft de verpleging bij aankomst, is het wasschen van het
geheele lichaam met zeep en water en het daarna nawrijven van rug
en beenen met arak, mij verbazend goed bevallenhet frischt het
paard op, maakt het schoon en is gauw afgeloopenvoor koude vatten
is in Indië weinig te vreezen.