451 en manschappen moeten voldoende behendigheid en een vlug begrip hebben. Hunne schoolopleiding moet hun geleerd hebben vlug en correct te kunnen lezen en schrijven. Voordat de oefeningen aanvan gen moet ieder geneeskundig onderzocht worden, vooral wat betreft de ontwikkeling van het spierstelsel en den anatomischen bouw der voetenvoorts moet de a. s. patrouilleur uitstekende oogen en geen hartgebreken hebben. De opleiding wordt doorgaans beperkt tot. de manschappen der oudste jaarklasse en vangt reeds spoedig na de herfstoefeningen aan. Het theoretisch onderricht omvat slechts de tenue, de draagwijze van de bepakking, de verpleging van het lichaam en de eerste begin selen van het overbrengen van mondelinge en schriftelijke berichten en van het kaartlezen. Na eenige uren theorie wordt tot de oefe ningen in het terrein overgegaan, welke met eene goed doorge zette training in het marcheeren gepaard moeten gaan. Hierbij komt het niet alleen op de lengte der marschen aan, maar ook op de bijko mende omstandigheden, b.v. gladheid of zeer weeke bodemmarschen in de vlakte en in het gebergte; verschillende (zeer hooge of zeer lage) temperatuur, enz. Oefeningen in het afleggen van groote afstanden in den versnelden en in den looppas moeten onder de andere door plaats hebbeD. Bij de in onderling verband gehouden oefeningen in het gebergte werden tot 60 K.M. per dag afgelegd. Het patrouille-commando van een regiment legde op den laatsten dag van zijne oefenperiode in het gebergte 80 K.M. in 19± uur zonder noemenswaardig verlies af. Toen de manschappen na afloop dezer oefening, welke in het geheel 8 dagen geduurd had, gewogen werden, bleken ze gemiddeld 1,25 K.G. afgenomen te zijn. Hoe noodzakelijk eene dergelijke marschvaardigheid ook is, toch mag ze niet het eenig doel zijn; het zwaartepunt der oefening moet veeleer op verkennen, beveiligen en waarnemen gelegd worden. Met het marcheeren moet ook het overwinnen van hindernissen beoefend worden. "Voor eerste vooroefening kan de hindernissenbaan gebezigd worden; later moeten hindernissen in het terrein genomen worden, zooals muren, dammen, versperde wegen, steile bergwanden. Rivieren moeten overgetrokken worden door middel van te zamen genomen en met gras, loof, biezen, e. d. gevulde tentbanen, op vlotten, door het bouwen van vonders uit geïmproviseerde materialen, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 485