HET STRAFDETACHEMENT. Naar aanleiding van de beschouwingen, opgenomen in de afleverin gen XXIII en XXIV van het Militair Recht in Nederlandsch-Indië, wenechte ik gaarne in dit Tijdschrift het een en ander mede te deelen omtrent de ervaringen, door mij opgedaaD, eenige jaren geleden bij het strafdetachement. Ik deel hier mede: „eenige jaren geleden", omdat het mogelijk is, dat in den laatsten tijd eenige veranderingen zijn gekomen in dienstverrichtingen, enz., betrekking hebbende op bewakers en ingelijfden, zoodat dan misschien enkele mededeelingen mijnerzijds onjuist zijn. Zooals wij weten, bestaat het strafdetachement uit het detachement bewakers en dat der ingelijfden. Het bewakingsdetachement, waar van de sterkte is aangegeven bij A. O. 1890 No. 52, bestaat uit het vaste kader en de ingedeelde tamboer, hoornblazers en fuseliers- Deze dienen om steeds de orde te handhaven bij corveeënte zorgen, dat bij dienstverrichtingen buiten het kampement geen ingelijfde kan ontsnappen; en om garnizoensdiensten en employementen te verrich ten, waartoe de ingelijfden niet gecommandeerd kunnen worden. Daar het klimaat van Ngawi, hoewel warm, toch hoogst gezond is, hetgeen waarschijnlijk het gevolg is van den kalkhoudenden bo dem, zijn de meeste bewakers op een geneeskundig certificaat te Ngawi geplaatst. Het aantal is echter voor de te verrichten diensten te gering; de dienst, vooral wachtdienst, drukt te zwaar, zoodat in mijn tijd het dikwijls voorkwam, dat fuseliers met een uitstekend straf register op allerlei manieren trachtten straf te krijgen om toch zoo spoedig mogelijk in de 2e klasse van M. D. geplaatst te worden, en zoodoende ingevolge de bepaling, dat dergelijke personen onmid dellijk overgeplaatst moeten worden, voor indeeling bij een ander korps in aanmerking te komen. Iedereen wil mij wel toegeven, dat dergelijke handelingen minder gunstig werken op de strenge

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 492