459
tucht, waaraan de ingelijfden onderworpen zijn. Het eenig voordeel,
dat de bewaker heeft, is eene toelage uit de strafkas, die echter
te geriDg is voor de diensten, die hij daar meer heeft te verrichten
dan bij het bataljon. Onder de bewakers heerschte dan ook dikwijls
eene ontevreden geest en eene zucht om, somtijds in bijzijn der
ingelijfden, dat door woorden te uiten.
Wat het kader betreft; dit bestaat meestal uit gegraduëerden,
die eveneens op een geneeskundig certificaat te Ngawi zijn geplaatst,
of die juist voor overplaatsing in aanmerking kwamen, toen er eene
aanvraag om kader voor het straf detachement bij de korpsen inkwam.
Ieder gegraduëerde kan dus, als het lot hem treft, bij het straf-
detachement terecht komen. En wat wacht hem daar? Yolgens
toerbeurt wordt hij gecommandeerd om rietslagen uit te deelen
eene handeling, welke hem dikwijls met afschuw vervult. Het is
dan ook niet aangenaam om een vastgebonden medemensch af te
ranselen. Het gebeurde in mijn tijd, dat een zenuwachtig onder
officier gecommandeerd werd voor rietslageo. Hij trachtte bij de
strafoefening zijne zenuwen te bedwingen, maar toen het zijne beurt
was om te slaan, was hij zoodanig van streek, dat hij er niet toe
in staat was. Dergelijke karakters zijn natuurlijk zeldzaam, maar zij
kunnen voorkomen. Ik hoorde toenmaals iemand de opmerking maken
„Zoo'n man had nooit sergeant moeten worden." Geheel eens was ik
het echter niet met dien persoon, daar genoemd sergeant juist zeer
geschikt was voor den gewonen dienst bij het strafdetachement en
wel om de volgende reden Hij was streng voor zijne minderen,
maar eveneens voor zichzelf; hij was uitermate rechtvaardig en steeds
even beleefd tegenover de ingelijfden.
In tegenstelling van een dergelijk onderofficier had men kader,
dat er op uit was, de ingelijfden steeds even onaangenaam te behan
delen, steeds er op uit hen op kleinigheden te vangen, een genot er
in stelde rotanslagen toe te dienen. Hoewel ik toegeef, dat de
ingelijfden met de uiterste gestrengheid dienen behandeld te worden,
en dat daarom de rietslagen nimmer mogen afgeschaft worden, opdat
het strafdetachement steeds eene schrik blijft voor onwillige sujetten,
vind ik eene onbeleefde en ruwe behandeling geheel verkeerd. Men
moet trachten de individuen te verbeteren en daarom moeten de offi-