van Mozea kwam deze ziekte voort uit de geslachtsgemeenschap met de Moabitische vrouwen. Salomon zegt: Honing vloeit van de lippen eener lichtekooi, hare mond is zachter dan olie, maar zij laat sporen na, die bitterder zijn dan alsem en snijdender dan een twee snijdend zwaard. En mij dunkt, wij behoeven niet al te brutaal genoemd te worden, indien wij de veronderstelling uiten, dat hiermede een Venerische ziekte wordt bedoeld. De Grieken en onder hen Hippocrates, de vader der geneeskunde, was zeer goed op de hoogte der Venerische ziekten. Evenwel vindt meu in de Gtieksche literatuur veel meer geschreven over perverse sexualiteiten dan over de ziekten ontstaan door een eenvoudigen coïtus (een coïtus a l'épicier zooals ook de Franschen dit tegen woordig eenigszins verachtelijk noemen). Nog veel meer ontaard waren de Romeinen. Wat zij presteerden op pervers sexueel gebied zou U bij 't hooren vertellen reeds de haren te berge doen rijzen. Zeer zeker is dit interessant, maar 't zou mg te ver voeren, indien ik U op zijpaden bracht. Genoeg zij 't dus te vertellen, dat ook zij de Venerische ziekten kenden. Eigenaardig is het evenwel, dat verreweg de beste beschrijvingen zijn te vinden bij de alleroudste schrijvers: Chineezen, Indiërs en Japanners. Sommige Romeinsche doktoren verwarden zelfs de pest- klieren met die van Venerischen oorsprong en hiervan was bij de eerstgenoemde schrijvers geen sprake. Als bewijs evenwel hoe goed het publiek M. V. en hare besmettelijkheid kende, diene het volgende verhaal voorkomende bij Cedrenus. Een jonge Christenmaagd werd onder Diocletianus ter dood ver oordeeld, doch werd te voren (zooals 't met veroordeelde Christinnen te doen gebruikelijk was) in het publiek prijsgegeven aan den wellust van hen, die haar begeerden. Zij redde hare kuischheid door te ver tellen, dat ze een Venerische zweer had. Algemeen bekend onder de Romeinen waren de vijgwratten (de condylomata). In de duistere middeneeuwen stond zooals alles, ook de wetenschap stil. Men zocht niet verder naar oorzaken, daar men het voldoende vond alles als een straf of een gave Gods te beschouwen. In de Noordelijke landen van Europa kan voor de 14e eeuw, de Syphilis niet hebben bestaan, althans niet in groote uitgebreidheid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 509