40
bij den Engelachen bevelhebber aldaar, generaal Symons, heeft voor
gezeten. Om Dundee met zijne kolenmijnen te beschermen werd in
het laatst van September plotseling eene brigade bestaande uit 2
bataljons infanterie, 1 regiment cavalerie en 2 veldbatterijen, op een
afstand van 76 K. M. van Ladysmith vooruitgeschoven, zonder dat
de verbinding met laatstgenoemde plaats voldoende beschermd mocht
heeten, en dat terwijl het toch zeer waarschijnlijk was, dat de Vrij
staat zich, zou het tot oorlog komen, aan de zijde van de Transvaal
zoude scharen en dus de communicatie van meer dan één zijde
bedreigd kon worden, zonder dat de macht der Engelschen sterk
genoeg was om eene ernstige bedreiging te kunnen afweren.
Hier zij opgemerkt, dat generaal George White, die, nadat
het Engelsche garnizoen in Natal aanzienlijke uitbreiding had ge
kregen, het bevel daarover had overgenomen van Symons, aan dien
opperofficier had opgedragen zich naar Dundee te begeven, om aldaar
op te treden als chef van de inmiddels nog sterker gemaakte troe
penmacht. Daar toch waren toen gelegerd 4 bataljons infanterie,
1 regiment cavalerie en 3 veldbatterjjen. (le Bat°n. K. R. Rifles,
2e bat™. Dublin fusiliers, 1® bat™. R. Irish fusiliers, 1° baton. van
het Leicestershire regiment, de 21®, 22® en 53® V.By.; 18® reg.
Huzaren, en 2 Compagnieën mounted inf.)
In den namiddag van den 11™ October te 5 uur trad de oorlogs
toestand in, wijl aan de in het ultimatum gestelde eischen niet
was volstaan.
Reeds den volgenden dag openden de Boeren den veldtocht met
offensieve handelingen, zoowel in het Zuid-Oosten als in het Westen.
Joubert brak met zijne macht op en trok Natal binnen terwijl
Cronjé zich wierp op den spoorweg, die langs de westelijke grenzen
der republieken naar het Noorden voert.
Het snelle optreden in het westen was van het grootste belang.
Daar toch ligt het Boerengebied open en was de gesteldheid van
het terrein voor eene invasie den Brit overwegend gunstiger dan in
het Oosten, terwijl het spoorwegnet in de Kaapkolonie het mogelijk
maakte uit de havens en voornaamste troepencentra versterkingen
te voeren naar de garnizoenen te Kimberley, Vrijburg, Mafeking en
Boelawajo waardoor, als het Engelsche leger in Zuid-Afrika daartoe