54 Het kanon is een maDtelkanon, vermoedelijk van nikkeietaai, met éénzelfde kaliber van 7,7 c.M. voor veld- en rijdende batterjjen. De lengte bedraagt 27, volgens andere bronnen 28 kal. De ziel is voor zien van 32 progressieve trekken met eene eindhelling van 7°. De sluiting wordt verkregen door een sluiting, systeem Krupp, die aan de rechterzijde bediend wordt. Bij den sluittoestel behooren een sluitschroef, een uitwerper, een slagtoestel en een zekerheidsinrich ting tegen het zich van zelf openen van den sluittoestel gedu rende den marsch en tegen ontijdig afvuren. Het kanon heeft van onderen een verticalen tap, welke een zijdelingsche draaiing toelaat en in een drager rust, die met een horizontale draaibare as op de eigenlijke affuit rust en de draaiing van het kanon in verticalen zin veroorlooft. In overeenstemming met deze dubbele beweging van het kanon is een zijdelings- en een hoogte-richttoestel noodig. De beide stelraden liggen naast elkander, zoodat een der bedienings- manscbappen ze gelijktijdig kan bedienen. De as der affuit is iets lager aangebracht dan vroeger, waarvan eene geringere hoogte der raden het gevolg is. Dit veroorlooft eene betere dekking en verhoogt ook de stabiliteit bij de beweging. Het richten geschiedt in normale gevallen met behulp van opzet en vizierkorrel. De opzet, die tot 5000 M. gaat, is gebogen volgens een cirkel met de punt der vizierkorrel als middelpunt. De grove zijdelingeche richting wordt gegeven met de zich aan den staart der affuit bevindende richfspaak, de fijnere met behulp van den richttoestel. In de opzet is een libel aangebracht, waarop men elk oogenblik den terreinhoek kan aflezen. Eene te sterke zijdelingsche draaiing van het kanon moet ver meden worden. Voor het remmen van het stuk bij den marsch dieoen de metalen remtouwen, die in het algemeen ook moeten dienen tot vermindering van den terugloop na het schot. Zijn deze daartoe onvoldoende dan wordt de spoor gebruik. Deze spoor is een soort van niet-elastische, draaibare ploegschaar, die als zij niet gebruikt wordt, naar het kanon toe opgeslagen, op den staart der affuit ligt. Om haar te gebruiken wordt zij, onder gelijktijdig opheffen van de affuit, naar achteren om geslagen en met de spoorketting vastgezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 78