58
Oostenrijk.
Terwijl men nog bezig is proeven te nemen met snelvuurgeschut,
heeft men naar middelen omgezien om het vermogen van het be
staande materieel te vergrooteD. De als gevolg van genomen proeven
aan dat materieel aangebrachte voornaamste wijzigingen zijn:
een reminrichting, in hoofdzaak overeenkomende met die van de
Indische 12 c.M. Mr. St., waardoor de terugloop beperkt wordt tot
25 a 30 c.M
het invoeren van een G.K. met meer en zwaarder kogeltjes van
harder metaal en wier buis automatisch gewapend wordt als het
projectiel van den projectieldrager ontdaan wordt
het vervallen der kartetsen;
het wijzigen van den opzet, zoodat deze niet behoeft te worden versteld
bij het vuren met vooraf getempeerde granaatkartetsen tot op 600 M
het invoeren van een sleutel tot het automatisch regelen van de
tijdbuizen.
De vuursnelheid werd bij de proeven opgevoerd tot 6 gerichte
schoten in de minuut.
In Mei 1899 heeft men proeven genomen met een 4-tal snelvuur
kanonnen van 7,5 c.M. kaliber.
Deze kanons zijn van brons met een stalen kern, dit laatste met
het oog op de scheikundige werking van de buskruitgassen. De
sluiting is öf een Nordenfeit óf een wigsluiting. De affuit is voorzien
van een veerende spoorrem. De munitie bestaat uit een granaat
kartets en een brisante granaat. De projectielen zijn gescheiden van
de messingen kardoeshulzen. Bij de proeven werd eene vuursnelheid
van 5 schoten in de minuut verkregen.
Sedert schijnt dit vraagBtuk hare definitieve oplossing te naderen
en zullen twee nieuwe vuurmonden voor het veldgeschut worden
ingevoerd, nl. een snelvuurkanon en een houwitser. Over het ver
moedelijk gekozen snelvuurkanon verkeert men nog in het onzekere.
Echter kan worden medegedeeld, dat het kaliber der vier beproefde
vuurmonden varieert van 7,5 tot 7,8 c.M. Bij drie hunner loopt het
kanon terug over de affuit en is die terugloop beperkt öf door een
hydraulische rem öf door een kettingrem. Er zijn twee systemen
van sluiting, wig- en schroefsluitiDg.