VARI -A.- Frankrijk. Gebruik vjd artillerie in het gevecht. Over het gebruik van de artillerie in het gevecht zijn door wijziging van art. 135 v/h Fransche Velddienstreglement van 28 Mei 1895 nieuwe voorschriften gegeven. Zij luiden: Van af het begin van het gevecht moet de artillerie al haar kracht benutten en alle haar ten dienste staande middelen bezigen om het vuur van den vijand tot zwijgen te brengen. Of zij in dezen strijd succes zal behalen, wordt daardoor beheerscht, dat zij zoo vroeg mogelijk het grootst mogeljjke aantal batterijen in actie brengt, waarbij zij evenwel moet vasthouden aan de grondstelling, dat deze batterijen niet losgemaakt mogen worden van de divisiën, waartoe zij behooren, dat zij verrassend moeten optreden, dat haar vuur moet convergeeren en dat zij onder een eenhoofdige leiding moeten staan. Het hoofddoel van dezen geschutstrijd berust er op, dat onze artillerie in staat wordt gesteld alle beschikbare kracht te benutten tot bereiking van haar hoofdtaakzonder acht te geven op de daarbij te lijden verliezen, der infanterie bij het voortzetten van het gevecht den hoogstmogelijken moreelen en daadwerkelijken steun te verleenen. De artillerie moet bij de voorbereiding tot den beslissenden aanval een buiten gewoon belangrijke rol vervullen. Daartoe moeten niet alleen alle even tueel nog aanwezige versche batterijen worden aangetrokken om een even onverwacht als heftig vuur op het uitgekozen aanvalspunt te richtenr maar moeten ook de stukken, die reeds te voren aan den strijd hebben deelgenomen, hun vuur versnellen, om het voorwaarts rukken van de infanterie voor te bereiden en te vergemakkelijken. (Mil. Wochenblatt No. 41). Eierenbeschuit en vleeschpoeder. Het ip Metz garnizoen houdende 2d» Bat"'1, v/h 174e infie. Regt. heeft een 5-daagsche proefneming gehouden tot vaststelling van de doelmatigheid van een voeding door middel van eierenbeschuit en vleeschpoeder. De resultaten moeten zeer bevredigend zijn geweest. In plaats van brood ontving ieder soldaat 250 gram eierenbeschuit, dat in de conservenfabriek te Mainz bereid was, en even zooveel vleeschpoeder met groente, afwis selend erwten, boonen, linzen, enz. Dagelijks werd een marsch gemaakt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 97