146
"Wenschelijk is ook, dat de nog te maken beschikkingen de ge
strengheid der vertrekbeurten zullen afschaffen. Men weet, dat thaDs,
werktuigelijk, automatisch, ieder officier der Marine-troepen aan 't
einde van zijn koloniale toerbeurt (twee, hoogstens drie jaar) naar
Frankrijk wordt teruggeroepen, onverschillig de arbeid waarmede hij
zich op dat oogenblik bezighoudt. Slechts bij toeval kan bij weer
aan de eens begonnen taak terugkeeren. Hij heeft misschien op
Madagascar of in Tonkin een afdeeling in volle vorming achterge
laten, waaraan hij zich met ziel en lichaam gewijd heeft, hjj is vol
van zijn werk en verlangt niets liever dan het te mogen voortzetten.
Maar zijn volgende toerbeurt zal hem misschien naar Martinique of
Kéunion zenden om gewonen garnizoensdienst te verrichten. Deze
onstandvastigheid is tegenwoordig een der meest ontmoedigende zaken
zoowel voor den officier, die zijn werk liefheeft, als voor den chef.
Jawel, ik ken de tegenwerping: men moet zich in de koloniën niet
verbruiken, niet verslijten drie jaren vindt men een maximum voor
nuttige werkzaamheid en daarna is het noodig zich in het moeder
land op te knappen Goed, maar waarom dan niet in het koloniale
leger de bepalingen ingevoerd, die voor civiele ambtenaren gelden,
die n.l., welke recht geven op verlof met behoud van de titulaire
betrekking en waardoor men op zijn post kan terugkeeren na zich
in Frankrijk te hebben verfrischt, en het verblijf aldaar te hebben
benut voor zijn afdeeling? Hoeveel officieren ken ik niet, die, nu
in Frankrijk vertoevende, niets levendiger weuschen dan naar hun
vorigen post terug te keeren en die zich maar niet kunnen troosten
bij de gedachte, dat zij het niet zijn die hun kweekerijen, hun rijst
velden, hun scholen en huizen zien rijpen en aangroeien? Zij lijden
aan een omgekeerd heimwee. Is dat soms een factor, dien men ver-
waarloozen mag?
Men verwondert zich dikwijls erover dat niet tal van officieren
de koloniale volkstalen bestudeeren. Is het dan soms aanmoedigend
om het Malgassisch te leeren, wanneer men kans heeft het slechts
bij de Chineezen in toepassing te brengen? 't Moet integendeel verba
zing wekken, dat onder deze omstandigheden nog zoovéél officieren zich
op taalstudie toeleggen en ook, dat over 't algemeen nog zoovelen
onder hen zich geven gelijk zij doen, met alle in hun levende krach-