157
neem, zijn er bij het Leger, waarvoor deze courant toch in hoofdzaak
bestemd is, slechts 272 abonnés, 17 donateurs en 5 begunstigers en dat
niettegenstaande krachtige propaganda. Laat ons hopen, dat dit aantal
snel zal zijn vereenvoudigd. Redactie en Uitgevers verdienen het.
Gaarne wil ik er een steentje toe bijdragen.
Er zijn vele officieren en waarschijnlijk ook onder U lezers van het
I. M. T.die het nut van het nieuwe Maleische blad maar niet goed
kunnen inzien.
Ik, voor mij, vind, dat de S. Ch. S. voor Indië en ons Leger meer raison
d'etre heeft, dan haar zusterbiad de Soldatenkrant, hoe goed ook bedoeld
Die oudere zuster is eigenlijk meer bestemd voor Hollandsche miliciens,
dan voor Indische vrijwilligers.
Heeft de loteling ginds een goede dosis militaire vorming noodig, de
Europeesche fuselier hier, is, ook zonder Soldatenkrant, een flinke onver
schrokken kerel, waarop we te allen tijde staat kunnen maken. Intus-
schen geeft de Soldatenkrant goede militaire uitspanningslectuur, al ware
het te wenschen, dat ook Indische officieren er in schreven en daardoor
't blad voor onze Europeanen wat aantrekkelijker maakten.
Nu zijn sommige verhaaltjes voor mannen der practijk wel wat op
geschroefd en beter geschikt voor naïve boerenzoons, die nimmer moeders
pappot verlieten, maar la critique est aisée enz.
Na aandachtige lezing van N°. 1 en N°. 2 der Soerat Ghabar Soldadoe
gelooven wij, dat de Redactie van dit blaadje den waren toon te pakken
heeft en ons officieren krachtig bij de militaire vorming van drie kwart
onzer soldaten zal kunnen steunen.
Schreven wij hierboven, dat we op onze Europeanen te allen tijde
kunnen rekenen, bij vele Inlandertjcs ontbreekt nog al eens wat aan het
zoo hoog noodige militaire moreel en daarom, vooral ook met het oog
op den B. V., juichen wij de oprichting van het Maleische militaire
blad toe.
De artikelen zjjn in eenvoudig bevatteljjk laag Maleisch geschreven,
wel een beetje chauvinistisch anti-Engelsch, maar dat kan onder de
gegeven omstandigheden zoo geen kwaad. Tot kort voor dezen tijd
heerschte er in onze Inlandsche maatschappij en dus ook bij het Leger
een overdreven eerbied voor der Britten pinter- en braniheid! Zoo vroeg
mij twee jaar geleden een Javaan of het nieuwe geweer door de Engel-
schen uitgevonden was! In zoo'n eenvoudig vraagje steekt veel!
Nu die Soerat Ghabar Soldadoe zal 't respect wel een beetje onder
mijnen denk ik.
Leest maar eens de zeer vlot geschreven Omong-omong di Cantine
en het volgende „pantoen," beide stukjes van den élève der dokter-
djawaschool J. E. TehupEiory.