DE OORLOG IN ZUxD-AFRIKA.
(Vervolg van hlz. 200).
Omtrent de krijgsverrichtingen in Natal deelden we reeds mede,
dat Joubert zijn troepen in het laatst van November achter de Toe-
gela verzamelde en dat de voorhoede van Buller's macht den 27en
Frère bezette. De commando's, die bij Mooirivier stonden, voegden
zich door in Oostelijke en Westelijke richting weg te trekken bij
de hoofdmacht, die een gedeelte aan den Zuidelijken oever der Toe-
gela achterliet om de voeling met den vijand te onderhouden.
Joubert nestelde zich in de Groblerskloof, vernielde de spoorbrug
over de Toegela, doch liet de voetbrug intact.
De Engelschen begonnen met de spoorbrug bij Prère te herstellen
en trachtten door een doelmatig gebruik der cavalerie op de hoogte
te blijven van de bewegingen der federalen. Zoo trachtte de gene
raal der cavalerie Dundonald met eene sterke macht ruiterij en eene
batterij, gesteund door de brigade Hildyard, eene verkenning te doen
tot aan de rivier (28 Nov.). Hij moest echter wijken, toen hij op
4 E.M. den oever genaderd was; het geBchut der Boeren was hem
te machtig.
Den 2,n December nam de generaal Clery de leiding der bewe
gingen in het Noorden van Natal op zich onder onmiddellijk toezicht
van generaal Buller, die, zooals we weten, op dat oogenblik nog
met het opperbevel in Zuid-Afrika was belast. Terwijl de cavalerie
voortdurend in het front werkzaam was, werd de macht van Clery
geleidelijk naar voren geschoven en bezette hare voorhoede den 13en
Chieveley, ongeveer 7 K.M. ten Zuiden van Colenso. Geschut werd
in het kamp bij Chieveley in stelÜDg gebracht en steeds met het
verkennen der vijandelijke positie voortgegaan.
Men meende te mogen aannemen, dat de macht der Boeren onge
veer 10000 man sterk was. Zekerheid was ondanks de verkennin-
Dl. II, 1900. 20