REGLEMENTEN EN VOORSCHRIFTEN VOOR OEN OORLOG TEGEN DEN ÏNLANDSCHEN VIJAND. Naar aanleiding van de nederlaag van sir Red vers Buller aan de Toegela maakte een voornaam blad de opmerking, dat deEagelsche generale staf wel op den strijd tegen wilde volksstammen voorbereid was, maar zich niet kon meten met een op moderne wijze bewapen den tegenstander. Eene dergelijke opmerking, waarvan we de juist heid voorshands niet kunnen beoordeelen, is niet nieuw. De Fran- sche bevelhebbers, die in 1870 in menig opzicht te kort schoten, waar het de troepenleiding betrof, hadden allen hunne rangen in Algerië doorloopen, waar Frankrijk sedert 1880 oorlog voerde. De openbare meening verwachtte veel van het keizerlijke leger, dat, na zooveel lauweren op de slagvelden van Algerië, de Krim, Noord-Italië, China en Mexico geplukt te hebben, nu zou beslissen, welke mogendheid, Frankrijk of Pruisen, voortaan de hegemonie in Europa zou bezitten. Zeker, dat leger heeft dapper gestreden en zelfs, nadat de eigenlijke keizerlijke korpsen van het oorlogstooneel verdwenen waren, hebben de jonge formaties van Gambetta met onovertroffen hardnekkigheid den oorlog tegen de goed geschoolde Duitsche troepen voortgezet. Maar deze onbezweken volharding was niet het gevolg van leeringen opgedaan in vroegere oorlogen, maar van den soldatesken geest, die het Fransche volk ten allen tijde heeft bezield. In de hoogere troepenleiding aan Fransche zijde bespeuren wij niets, dat aan toepassing doet denken van hetgeen ondervinding op dat gebied geleerd zou hebben. Maar dat was ook zeer natuurlijk: de Fransche bevelhebbers hadden op dit gebied niet de minste onder vinding. De Krim-oorlog en de veldtocht in Noord-Italië van 1859 konden hun betrekkelijk weinig leeren, tengevolge van velerlei om standigheden, terwijl langdurige en zegevierende campagnes in Algerië,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 312