ME GKOOTE OORLOG.
Leger ea vloot in de koloniën zijn niet gereed voor ernstigen strijd.
Deze waarheid is algemeen eigendom.
Het Indisch Legerbestuur heeft bij herhaling op dit treurige feit
gewezen, deed meermalen voorstellen, die de strekking hadden bestaande
leemten aan te vullen, deugdelijk geconstateerde gebreken te verhelpen.
Met trots zij daar thans op gewezen.
Ook in de beide Kamers der Staten-Generaal gingen meermalen
stemmen op, die waarschuwden voor gevaarlijk optimisme, die de nood
zakelijkheid betoogden van een krachtig leger, een deugdelijke vloot.
De eenmaal in regeeringskringen gehuldigde meening, dat een ern
stige aanval op onze koloniën niet denkbaar was, dat bescherming
van enkele belangrijke punten tegen een coup de main het eenige
was, dat redelijkerwijze uoodig geacht kon worden, zal thans niet
veel verdedigers meer vinden.
Eersc door den oorlog tusschen China en Japan en later in
meerdere mate nog door den in gevolgen zoo belangrijken strijd
tusschen de Yereenigde Staten en Spanje, gingen velen de oogen open.
Engelands willekeurig optreden in Zuid-Afrika zal ook de meest
overtuigde optimisten wel tot inkeer hebben gebracht.
Alleen de Hederlandsche regeering is ziende blind gebleven neen!
heeft uit zuinigheid niet ivillen zien.
Yan die bezuinigingswoede draagt de spreekwoordelijk geworden
schrielheid van het Nederlandsche volk de schuld.
Maar bet is de vraag of het den minister, die zoo willig zich
voegde, dank zal weten voor die lijdzaamheid, als metterdaad mocht
blijken, dat zelfs het strikt noodige werd veronachtzaamd.
Dit toch is geschied. Het leger nam er nota van.
Maar voor bespiegelingen over hetgeen had kunnen wezen, zij hier
geen plaats.