EEN ONTWERP NAN NIEEW MATERIEEL VOOR DE BEREDEN ARTILLERIE. Keeds meermalen, ook in dit tijdschrift, is gewezen op den onver- antwoordelijken toestand, waarin vóór een paar jaren de artillerie, met name het artillerie-materieel zich bevond. Elke verbetering op dit gebied moet met vreugde door het geheele leger begroet worden en met den Heer van Thiel (1) hopen wij, dat met de aankomst van de achterlaadhouwitsers en mortieren van 12 c.M. in den loop van 1899, een keerpuDt in den treurigen toestand van het vesting- mateiieel is gekomen. Het feit, dat de op de begrooting voor het dienstjaar 1900 uitgetrokken gelden voor aanschaffing van 15 c.M. snelvuurgeschut ten behoeve der kustverdediging door de Staten- Generaal zijn toegestaan, geeft ons de overtuiging, dat op den inge slagen weg zal worden voortgegaan. Intusschen zou het zeer te betreuren zi)D, als de autoriteiten hare aandacht uitsluitend aan de niet-bereden artillerie wijdden. Al erkennen wij ten volle, dat deze dringend behoefte heeft aan modern geschut en als zoodanig het eerst in aanmerking moet komen voor eene algeheele reconstructie, mogen toch de belangen van het veldleger, in casu van de bereden artillerie, niet over het hoofd worden gezien. Bij eene landing van een Europeeschen vijand toch zal aan het veldleger de zwaarste taak ten deel vallen. Wij kunnen ons, ook in verband met Java's lang- gerekten vorm, geen verdedigiogestelsel voorstellen, waarbij onmiddel lijk na de landing een positie-oorlog zou intreden. Alvorens de even tueel in te nemen stellingen zullen worden aangevallen, zal een bewe gingsoorlog gedurende langeren of korteren tijd worden gevoerd en de verdediger zal daarbii, ook gelet op de kleine getalsterkte van zijn veldleger, groote voordeelen genieten, wanneer hij over eene talrijke en moderne artillerie beschikt, daar de aanvaller, wegens de moei- 1) I. H. T. 1899 II blz. 1007. Dl. II, 1900. 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 363