SPROKKELINGEN.
III.
Organisatie en formatie, twee begrippen, die dikwijls met elkander
verward wordeü, geven mij aanleiding er op te wijzen, dat het Neder-
landsch-Indische leger geen eigenlijke organisatie heeft. Zelfs de A.
O. spreekt heel terecht van formatie, omdat we helaas, van geen
organisatie kunnen spreken.
Ik zeg helaas, want de tijden zijn er werkelijk niet naar, om de
oude sleur te handhaven en alles uit te stellen, totdat de nood er
ons toe dwingt, de hand aan den ploeg te slaan.
Het zal een ieder, die belang stelt in onze koloniën, genoegen
hebben gedaan, te zien, dat het vraagstuk der defensie eindelijk onder
handen wordt genomen en dat de belangstelling io ons leger en onze
weerbaarheid, door tal van artikelen in dagbladen en tijdschriften
wordt gaande gehouden.
En ik M.M. H.H., het doet me verbazend veel goed, dat alles te
zien en na te gaan. Mijn vertrouwen op de toekomst wordt grooter,
maar ach! ik kan niet nalaten een maar en een waarom te doen
hooren, hoe vermetel zulks ook schjjnen moge.
Ik hoop van harte, dat ik schromelijk dwaal en het totaal mis heb,
maar heusch, veel vertrouwen heb ik niet in die zoo gewichtige
aangelegenheid, omdat ik de zekerheid mis, dat men op de noodige
troepen en het vereischte moderne geschut voor de verdediging dier
werken gerekend heeft 1).
Is men er zeker van die werken goed van munitie te kunnen
voorzien? Is de munitieaanvulling en het herstellen van gede
monteerde stukken verzekerd, zoo noodig voor een hardnekkige ver-
1) Blijkens de inmiddels ontvangen Memorie van Toelichting op de begrooting van
Ned. Indie voor het dienstjaar 1901 is reeds een vrij aanzienlijk bedrag uitgetrokken voor
de aanschaffing van modern geschut ten behoeve der ontworpen defensiewerken
Redactie