NOGMAALS SNELVUIJR-BERGBATTERIJEN.
In de September-aflevering van 1900 troffen wij een door den
heer d. F. ingezonden stuk aan, welks opschrift: „Snelvuur-
bergbatterijen" al dadelijk onze aandacht trok.
Deed het ons een groot genoegen een stem uit het wapen der
artillerie te hooren opgaan, die de wenschelijkheid betoogde
van den invoer van snelvuurgeschut bij de bergbatterijen ter
vervanging van het thans bestaande materieel, aan den anderen
kant doet het ons leed te moeten opmerken, dat in het bewuste
artikel eenige denkbeelden werden verkondigd, waarmede wij
ons geenszins kunnen vereenigen.
Volkomen zijn wij het met den schrijver eens, dat de moge
lijkheid om ons eenmaal met een buitenlandschen vijand te
moeten meten, de behoefte aan snelvuurgeschut zeer dringend
maakt en wij kunnen ons dan ook volkomen vereenigen met
de argumenten, welke hij hiertoe aanhaalt. Immers al mocht
eenmaal in de toekomst blijken, dat voor onze strijdmacht de
droevige bestemming werd weggelegd om uit den strijd tegen
een eventueelen vijand niet als overwinnaar te voorschijn te
treden, toch moeten wij er thans reeds voor zorgen, dat die
ongunstige afloop alleen het gevolg kan zijn van eene nume
rieke overmacht des vijands en vooral niet een gevolg van de
achterlijkheid van ons vechtmaterieel, waarvan het berggeschut
een belangrijk gedeelte uitmaakt.
Dus daarom„Snelvuurberg geschut, dat bij een zeker maximum
geivicht zooveel mogelijk het veldgeschut in uitwerking nabij komt"
Doch waartegen wij vermeenen met kracht te moeten pro
testeeren, dat is tegen de door den heer d. F. geuite meening,
dat door de voortreffelijkheid der hedendaagsche infanterie-
bewapening onze bergartillerie tegenover den inlandschen vijand