93 De nadeelen aan het systeem-Warin verbonden, zouden zijn: le. Een meerdere sterkte van 1 muildier per stuk(n.l. twee kanondieren, in plaats van één). 2e. Meerdere tijd, benoodigd voor het in batterij brengen van het geschut, In aanmerking nemende het groote ballistische vermogen van den vuurmond, mag men wel over deze bezwaren heenstappen. Een betrekkelijk grootere colonnelengte krijgt men bij snel- vuurbergbatterijen per sé (vermeerderd affuitgewicht en meer dere munitie). Bij batterijen van 4 stukken treedt dit bezwaar echter niet op den voorgrondbovendien zit de beweegbaarheid eener batterij voornamelijk in de wijze, waarop haar comman dant het terrein verkent en moeilijkheden weet te overwinnen en niet zoozeer in hare colonnelengte. Wat betreft het tweede bezwaar, zij opgemerkt, dat de sa menstelling van kern en mantel hoogst eenvoudig kan geschie den, doordat slechts uitwendige deelen vereenigd worden, het geen niet veel tijd kost. Voor meerdere bijzonderheden wordt verwezen naar de Revue d'Artillerie van Augustus 1900. Naar eene wijze van munitieverpakking kan eerst worden gezocht, wannneer men het projectiel geheel kent. Dat het aantal granaten, hetwelk thans wordt medegevoerd, per centsgewijze veel te groot is, bleek doordat men te velde steeds de bepakking der munitiekisten wijzigde en slechts twee granaten per kist medenam. Het denkbeeld van den heer d. F. om bij de gevechtsbatterij uitsluitend granaatkartetsen te willen medevoeren en een zeker aantal dieren, bepakt met granaten, bij den gevechtstrein te wil len indeelen, achten wij hoogst verkeerd. Immers in de bedekte terreinen, waarin men vaak ageert, is van het tijdig verkennen eener stelling" dikwijls geen sprake en zal 's vijands vuur ons noodzaken op een bepaald punt stelling te nemen, dat als bat terijstelling nu juist niet zoozeer is te verkiezen. In geen geval mag men er steeds op rekenen, dat de batterij commandant tijdig te voren de batterij mededeeling kan doen van de mede te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 107