107
door te zeggen „beter afweren", „meer schijnstooten maken",
„vlugger nastooten", als hij niet geleerd heeft wat afweringen,
schijnstooten en nastooten zijn. Hij moet m.a.w. de techniek van
het schermen kennen, deze is zeer moeilijk, en het aanleeren
ervan duurt evenredig lang.
Dit kan dan ook alleen geschieden, door hem te plaatsen
tegenover een geoefend onderwijzer, door dus het schermonder-
richt, zooals het Voorschrift op de Schermoefeningen bij de In
fanterie het gebiedt, te doen plaats hebben man voor man.
Het is mijne stellige overtuiging, dat iemand, die de eerste
vier aldeelingen van het schermvoorschrift, gedurende gerui-
men tijd, grondig heeft beoefend, onbewust een goed partij
schermer wordt, zonder dat hij onderwijs ontvangt in het
partij-schermen. Want. dat is niet te onderwijzenhet is
het uitvloeisel van het geleerde in de afdeelingen I, II, III en
IV. Hoogstens kan men hem bekend maken met enkele z. g.
trucs en met loopjes, die wel eens worden gebezigd bij con
coursen, maar de bedoeling is niet: het vormen van concours
schermers, maar het vormen van onderwijzers voor den troep.
Volgens mijne meening schuilt echter de fout bij het tegen
woordige schermonderricht ergens anders, en wel in het on
derwijzers-personeel. Dit personeel n. 1., althans het meerendeel
van hen, weet niet, dat er tusschen de voorbereidende oefeningen
en het partij schermen nog zoo heel veel te onderwijzen valt,
waarbij de leerlingen wel tegenover elkander zijn opgesteld, en
de lust in het schermen niet wordt geschaad.
Maar hoe gaat het gewoonlijk? Indien er b.v. wordt gelast:
voor de 1" sectie van zóó tot zoo laat „bajonetvechten", dan
is de eerste vraag, die wordt gedaan: „gewoon bajonetvech
ten?" of „trekken?"
Is het eerste de bedoeling, dan (let er maar op) vormt „de
verkorte stoot" en „de werpstoot met den achtersten voet vóór"
den hoofdschotel, vroeger ook nog, het gelukkig vervallen, onge
lukkige „werpt over lans". Deze artikelen schijnen steeds en
overal, een overweldigenden indruk te maken op den onder
wijzer.