124
De consequenties van dit beginsel nagaande, springt het in 't oog, dat
de commandant eener veldcompagnie, bij de indeeling van pas afgeexer-
ceerde recruten, geplaatst wordt voor het dilemma: öf de geheele com
pagnie weder van voren afaan te oefenen öf dit niet te doen. In het
eerste geval zullen de oude manschappen alle belangstelling, de motor
van het° onderwijs, verliezen, in het tweede geval wordt de eenheid van
geoefendheid in de compagnie verbroken en is er geene aansluiting met
het onderwijs bij de Depot-Bataljons.
Er is echter meer. Een der eerste voorwaarden, om goed onderwijs
te kunnen geven, is: een vast onderwijzerspersoneel en vaste leerlingen.
Het behoeft geen betoog, dat hiervan geen sprake is: noch bij het veld-
bataljon noch bij het garnizoensbataljon. En de gevolgen? Een geregeld
onderwijs bestaat niet omdat het onmogelijk is; de compagniescommandant
is ten onrechte verantwoordelijk voor de geoefendheid van den troephet
totaal gemis aan stabiliteit ontheft hem van die verantwoordelijkheidde
soldaat exerceert feitelijk nooit af; het „in de lucht prikken" de „steile"
hoogte, het werktuigelijk tirailleeren zijn het bewijs hiervan.
Dan, bij de invoering van de soldatenschool en bij behoorlijke com
centratie van het onderwijs zal de tijd van africhting bij het Depot-
Bataljon bekort en de tijd, die hierdoor vrij komt, dienstbaar gemaakt
kunnen worden om den man aldaar zoover te brengen, dat hij desnoods
te velde kan trekken. Dan, doch eerst dan, zal een einde kunnen komen
aan den vicieusen toestand van heden.
De leerstof, zooals zij is opgenomen in de Algemeene Order No. 20
van 1899 is noch met betrekking tot hare hoeveelheid, noch voor
een deel, in verband met hare hoedanigheid, te toetsen aan de eischen
door de paedagogie gesteld. Immers de vraag of zij volledig beperkt,
voldoende en nuttig is, kan alleen dan opgelost worden, wanneer een
doel is aangegeven; waar dit ontbreekt, zooals bij de africhting bij
het Depot-Bataljon, kan men alleen constateeren, dat het programma
alle objectiviteit mist. Men heeft een greep gedaan: voila tout.
Op de paedagogisclie eischen, dat de leerstof bevattelijk en geordend
moet zijn, is geen acht geslagen. In 1893 reeds schreef de toenmalige
kapitein Brandenburg in het voorbericht van zijn werkje: „Het theo
retisch onderricht van den recruut bij de Infanterie het volgende
Noot ci. de Reerutenacliool zooals in die school is voorgeschreven.
b. Het voorschrift betreffende de wapening en munitie der Infanterie, zoö-
als daarin is aangegeven.