132 voorkomen, dadelijk ten volle kunnen worden uitbetaald (veranderingen kunnen er toch niet in komen) dan was het niet noodig dit apostil zoo in te richten, en behoefden er ook geen vereveningsbewijzen te worden opgemaakt. Bij toekenning van daggelden te velde worden die toch ook dadelijk ten volle uitbetaald. Dit geeft de volgende voordeelen 1°. Men kan met den declaratie volstaan in stede van twintig dito. 2°. Er behoeven geen negentien afschriften marschorders te worden opgemaakt; de plaatselijke commandant behoeft die dan ook niet voor eensluidend afschrift te teekenen. 3°. Bij de behandeling op de verschillende bureelen geeft dit minder schrijfwerk en besparing van gedrukten. Dus de daggelden van een korps officieren (onverschillig de sterkte) op eén declaratie. Hoe eenvoudig! Groote besparing van tijd, papieren inkt. Bezwaren kunnen m. i. niet bestaan. Verder zouden op die declaratie nog gebracht kunnen worden de voe ding en transportmiddelen en wel onder overlegging der marschbons model N°. 49. Hij, die het geld ontvangt, quiteert op de bons. Om de marschbons te kunnen betalen, worden op de plaats van vertrek en zoo noodig, op de plaats waar nachtverblijf wordt gehouden, voor schotten verleend, waarvan aanteekening wordt gehouden op de marsch- order, (Artikel 30 der reisregelen). Dit geeft nog de volgende vereenvoudiging: le. De verificatie van de uitgaven voor de reis van het bataljon komt in één hand, en wel bij den kwartiermeester op de plaats van aankomst, eventueele fouten in die bons kunnen dan bij mondeling onderhoud wor den geredresseerd, zoodat correspondentie wordt voorkomen 2e. Dan zijn ook niet noodig de wel niet voorgeschreven, maar toch altijd gevraagde verklaringen van de hoofden van plaatselijk bestuur, dat door de officieren geene huisvesting en voeding bij de inlandsche hoofden is genoten. Dit blijkt uit de marschbons. Daar thans de kwartiermeesters na het einde van het le kwartaal een geldelijke verantwoording opmaken, die over twee dienstjaren loopt, kan bij reizen, die over twee dienstjaren loopen, eveneens met één declaratie worden volstaan, zoodat afschriften marschorders dan ook niet noodig zijn. Men specificeert op de geldelijke afrekening de uitgaven voor elk jaar afzonderlijk. Die reizen toch eindigen tijdig genoeg in het le kwartaal om de declaratiën in dat kwartaal op te maken. Officieren bij den Gewestelijken Intendant in betaling, konden in dat geval hunne declaratie bij den kwartiermeester van het garnizoen indienen, evenals thans reeds geschiedt met het declareeren voor reizen over kleine afstanden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 146