OVER TIJDELIJKE VERSTERKINGSKUNST IN N.-l. (Vervolg op liet artikel over vluchtige en veldversterking s- kunst hij het N.-I. leger af,. 3jaargang 1900). (Met plaat I t/m IV en één bijlage) Hoofdstuk I. Algemeen. Tijdelijke versterkingen dienen om in de plaats te treden van duurzame versterkingen, wanneer men deze om gelde lijke of andere redenen niet in vredestijd heeft kunnen aanleggen. Zij kunnen dus liggen in een aaneengeschakelde stelling (open of gesloten) dan wel op zichzelf staan om een acces af te sluiten (sperforten). Een permanente verdedigingsstelling moet volgens de meest geldende denkbeelden worden gevormd door stormvrije steun punten, die op zoodanigen afstand van elkaar gelegen zijn, dat zij elkaar in meerdere of mindere mate kunnen onder steunen, al naargelang het terrein, tusschen die steunpunten gelegen, weinig of veel voordeelen voor de verdediging biedt. Door deze inrichting trekt men het meeste partij van het groote voordeel, dat de versterkingskunst biedt, n.l. om met een gering aantal troepen zich het voortdurend bezit van be langrijke punten te verzekeren, waarvoor anders een groot ge deelte der strijdmacht aan den veldoorlog zou worden onttrokken. Om zoo weinig mogelijk troepen voor de stelling noodig te hebben, moeten de steunpunten een zoo groot mogelijk passief weerstandsvermogen bezitten; zij moeten dus stormvrij en ge sloten zijn. Daar zij verder een uitgebreide terreinstrook moe ten beheerschen, hebben zij een groot commandement noodig, waardoor men ook in de gelegenheid is logies voor de bezet tingstroepen in de steunpunten (forten) aan te brengen. Dit laatste is een dringende eisch, als men de zekerheid wil hebben, dat ook bij onverwachtsche aanvallen de verdediger van het fort tijdig en gedekt zijn gevechtsstelling kan innemen. 1) 1) Dus woonforten, geen wachtforten. Dl. I, 1901. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 151