149 artilleristen benevens een peleton infanterie 80 man). Verder moeten nog aanwezig zijn één officier van gezondheid met twee hospitaalsoldaten en twee telegrafisten, daar het fort telegrafisch met de nevenforten en met den commandant van de stelling of den stellingsector dient verbonden te zijn. De infanteriebezetting is niet groot, maar voldoende tegen overvallingen; bij een geregelden aanval kan men, wanneer de vijand zijn artillerievuur op het fort staakt, de bezetting ver sterken met versche troepen, bv. een peloton, dat tot dat doel wordt achtergehouden. Voor het op plaat III ontworpen fort No. I is in de bijlage I aangegeven de noodig geachte sterkte aan artillerie. Deze sterkte is ongeveer die van compagnie vestingartillerie vol gens de tegenwoordige formatie, benevens den compagniescom mandant. Aangezien de artillerie de hoofdbewapening van dit fort uit maakt, dient een artillerie-officier, en wel liefst een kapitein, commandant van het fort te zijn. Daar, waar de bezetting slechts bestaat uit infanterie, gesteund door eenige mitrailleurs (tusschenwerken) dient eén infanterie-officier fortcommandant te zijn. Voor een fort volgens het type II op plaat IV, waar eenige loopgraafpantsers zijn vervangen door geschut in kazematten, is een weinig sterkere artilleriebezetting noodig,. daar de kazemat vuurmonden meer bedieningsmanschappen eischen dan een even groot aantal vuurmonden in loopgraafpantsers; overigens is de bezetting dezelfde. Voor eene gordelvesting van 4 K.M. straal (25 K.M. omtrek) zijn voor de bezetting van alle forten (te rekenen 12 in getal) dan hoogstens noodig 6 compagnieën vestingartillerie en 6 com pagnieën infanterie. Van de bezetting worden eenige manschappen geëmployeerd (zie bijlage I.); deze behooren dan tot den kleinen staf, die verder gevormd wordt door het administratief kader, de tele grafisten en het hospitaalpersoneel. Bij de direkte bestorming- van het fort nemen natuurlijk de geëmployeerden en de reserve artilleristen deel aan de verdediging, voor de laatsten dienen dan ook geweren aanwezig te zijn. Het strijdend gedeelte der be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 163