165 digste waarnemingen te doen. Het fluiten van den wind door het touwwerk van den ballon, het gevoel van koude, dat zelfs in het-warmste jaargetijde door den sterken winddruk veroor zaakt wordt, de eeuwige vrees voor het breken van den kabel of het ontploffen van den ballon, gevoegd bij meer dergelijke redenen, maken het opstijgen met een kabel-ballon uiterst onaangenaam. Hoe geheel anders is dit alles bij eene vrije opstijging Niet zonder vrees ziet de nieuweling in zijne onbekendheid met de dingen, die komen zullen, zijn eerste opstijging te ge- moet, en bekijkt met wantrouwende blikken het schuitje en den krachtvollen, aan zijn boeien rukkenden ballon. Angstig klimt hij in de mand en tracht zijn gedachten af te leiden door zich bezig te houden met de instrumenten aan boord en de inrich ting van het schuitje. Nauwelijks klinkt het „Los" van den Commandant, of eene nieuwe wereld van gedachten opent zich voor den jongen lucht schipper; statig, zonder zwaaien of stooten verheft zich de ballon, en daar beneden groeten de kameraden de opstijgenden. De eenvoudigste kunst der wereld is leider te zijn van een vrijen ballonmen behoeft slechts goed te onthouden, dat men hooger stijgt als men ballast (zand) uitwerpt, en aan het ventiel moet trekken om te dalen of te landen. In weinige minuten ligt al de aardsche jammer duizend Meter beneden ons, en duikt men met sneller pols in de heldere verkwikkende zee van lucht, waarvan de warmtegraad met ieder oogenblik, dat men stijgt, minder wordt. Met de snelheid van den wind gaat men voorwaarts, zonder ook maar een zuchtje te voelen, daar nadert plotseling een wolk, die krachtige figuren voor ons oog schildert, welke met haar phantastische armen den ballon in nevelen hullen, om dan weder in het niet te verdwijnen. De ballon werpt een, door een machtigen stralenkrans om geven schaduw op de golven van wolken, waarop hij als een schip op hooge zee drijft, men ziet hoe zich ook in de wolken bergen en dalen vormen, die met eeuwige afwisseling ontstaande, dadelijk daarop weer verdwijnen. In de wolken zijnde, ziet men nauwelijks 20 passen ver, en boven de wolken rijst geen enkel eiland uit de verblindend witte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 179