170
te water en komt spoedig over;" hulpmiddelen zijn niet noodig.
Ik heb reeds gezegd, dat ik het met deze conclusie niet
eens ben. Vooropstellende, dat ik in de voorste gelederen sta
van hen, die zeggen „de Indische cavalerie komt als het moet
overal," kom ik, aan de hand der geschiedenis, tot eene andere
slotsom in zake rivierovergangen door Indische cavalerie dan
de ritmeester de L. en wel
Nadat den 9den December 1878 de 2 brigades, de 2deen3deder
expeditionnaire macht (2de Atjeh-expeditie), geland waren ter
hoogte van Pedropunt, marcheerde den 12en December de
3de brigade 's morgens ten 6 uur uit het bivak te Gigieng (Gighen)
langs het strand in de richting van Kota Moesapi. Gedurende
den marsch moest de lagune worden overgetrokkende gidsen
hadden verzekerd, dat het water doorwaadbaar was, maar dat
was zoo niet. De cavalerie, welke de beweging begon, verloor
grond, met het droevig gevolg, dat een korporaal en 2. paarden
verdronken.
Den 27sten September 1898, de eerste dag van de expeditie
naar Pasangan, verdronken een Europ. wachtmeester en een
Europ. cavalerist van eene cavaleriepatrouille, welke vooruit
gezonden was om in eene over te trekken koeala naar eene
waadbare plaats te zoeken.
De geschiedenis leert dus, dat het overtrekken van rivieren
of het zoeken naar waadbare plaatsen door cavalerie dikwijls
zeer gemakkelijk gaat, doch óók enkele keeren menschen-
levens gekost heeft. Mijne conclusie is nu deze: Waar de
techniek een eenvoudig weinig kostbaar middel aan de hand doet,
om het overtrekken van rivieren, menschelijker wij ze gesproken,
ongevaarlijk te doen zijn, dient men dit middel met beide
handen aan te grijpen, want dan is het onverantwoordelijk
in de toekomst ook nog maar één enkel menschenleven in de
waagschaal te stellen, door het hulpmiddel niet te gebruiken.
Doch ter zake.
Waar in Europa het overtrekken van rivieren voor groote
afdeelingen cavalerie geen bezwaren oplevert, omdat zij tegen
woordig in den regel het daarvoor benoodigde materieel mede
voeren, zal dit wel bezwaarlijk zijn voor de kleinere eenheden
{pelotons, sterke patrouilles), welke aangewezen zijn óf op het-