176
der Engelsche batterijen naar het Westen gezonden om Hutton
te steunen, terwijl, toen bleek, dat de andereden geschutstrijd
alleen niet kon volhouden, twee 12 i!' der marine, twee 12,2
c.M. en daarna nog twee vuurmonden van 13 c.M. tegen het
geschut der Boeren werden aangevoerd. De geschutstrijd duurde
tot het invallen van de duisternis, zonder dat de Boeren eenige
neiging hadden vertoond om het gevecht af te breken.
Op ongeveer een uur afstand van den Zuidelijken oever werd
door de Engelschen gebivakkeerd met 't voornemen den vol
genden dag de poging te herhalen. Dit was echter niet noodig,
want terwijl ook de Boeren hunne lagers hadden opgezocht,
bestormden een handjevol Australiërs van Hutton een kopje op
den rechtervleugel der Boeren, maakten zich daarvan meester
en ontvingen onmiddellijk versterking van twee compagnieën
der garde-brigade.
Hierdoor en door 't bericht, dat Hamilton Winburg bezet
en daarbij den Boeren ernstige verliezen toegebracht had, acht
ten de federalen, die door Lukas Meijer werden aangevoerd, het
beter om gedurende den nacht hunne stellingen te verlaten
waardoor Roberts den 6en 's morgens zonder tegenstand te
ondervinden de rivier kon overtrekken. Hij rukte onmiddellijk
naar Smaldeel door, doch deed geen enkele poging om de af
getrokken Boeren te vervolgen. Dat de terugtocht van Meijer
geregeld plaats vond, bleek Roberts wel uit de wijze, waarop
de kunstwerken ten Noorden der rivier in de richting van
Kroonstad waren vernield. Op zijn marsch naar Smaldeel vond
Roberts de spoorbaan op verscheidene plaatsen opgebroken, ter
wijl op afstanden van een paar honderd meters onder de rails
dynamietladingen waren aangebracht.
Toen Roberts' voorste afdeelingen Smaldeel binnenrukten,
bevonden zich de Boeren op nauwelijks 10 K.M. ten Noorden
van die plaats, waar zij, in 't minst geen vervolging vreezende,
een lager hadden betrokken.
Door Roberts' oprukken naar het Noorden en het terugtrekken
der tegenover hem staande Boeren, achtte Botha het raadzaam
ook zijn linkervleugel meer achteruit te brengen, waardoor ook
de af deeling, die zoolang bij Thabanchu had stand gehouden,
hare positie moest ontruimen. Deze werd nu onmiddellijk