177 bezet door Rundie bij wien zich intusschen Brabant had aan gesloten. Met het prijsgeven van de stelling bij Thabanchu gaven de Boeren ook die bij Ladybrand en Ficksburg op, zonder gehoor te geven aan de vertoogen van president Steyn, die de federalen trachtte te bewegen bij Klokolan weerstand te bieden. Het schijnt wel, dat de bezetting van Winburg, gevolgd door die van Senekal, plaatsen aan den heerweg naar den van Reenenspas gelegen, gepaard aan de succesvolle beweging van de Britsche hoofdmacht, de Boeren met schrik had geslagen en onder hen eene ontmoediging had teweeggebracht als ook ge volgd was op Cronjé's capitulatie. Van stand houden wilde het gros niet weten, de algemeene zucht om zich te redden sprak te duidelijk uit de feiten, dan dat het teruggaan alleen op rekening zoude mogen gesteld worden van de omstandigheid, dat het terrein eerst bij de Vaal betere kansen voor de verdedi ging opleverde. De groote verwarring, die er tusschen Wepener en Ladybrand heerschte onder de Boeren, die groote kudden vee van 't Zuiden naar Lindley moesten voeren, getuigde waarlijk niet van groot vertrouwen op eigen kracht. Ook in 't Zuiden van den Vrijstaat waren de krijgskansen den Engelschen gunstig. Smithfield werd omstreeks den 5e' dooi de brigade Hart bezet, terwijl de tusschen Thabanchu en de Oranjerivier rondzwervende kleine benden al zeer weinig acti viteit aan den dag legden. Eerst den 9en waren de gemoederen der van Thabanchu terug getrokken Boeren gekalmeerd en mocht het den aanvoerders gelukken hen te bewegen weder Zuidwaarts te trekken en op •30 K.M. afstand van genoemde plaats eene verdedigende stelling in te nemen nabij Negatlingsnek. Rundie, die inmiddels de beweging van Hamilton gevolgd was en reeds tusschen Thabanchu en Ladybrand stond, had Brabant aangewezen om de Boeren bij Negatlingsnek vast te houden, terwijl hij langs het Oosten eene omtrekking zoude beproeven om de Boeren tot teruggaan te dwingen. Hamilton, die door het bezetten van Senekal den Zuidelijken oever der Zandrivier bereikt had, was voortdurend in gevecht gewikkeld geweest met dat deel van Botha's macht, hetwelk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 191