186 Hiermede hebben we de gebeurtenissen in Natal tot het einde der maand Mei behandeld en noodigen we onze lezers uit ons naar de Westelijke grens van Transvaal te volgen. We verlieten Mafeking den 5en April, op welk tijdstip Baden Powell zijn „alles wel" had bericht, waarmede hij niet meer kon bedoeld hebben dan dat 't complex van bomvrije holen nog Britsch gebied mocht heeten. Er werd daar anders onder de Union Jack zeer veel ellende geleden. De slechte voeding! ook sprinkhanen werden genuttigd, had met andere uit den toestand voortvloeiende ongunstige omstandigheden, het aantal typhuslijders doen toenemen, de ontberingen lieten zich steeds nijpender gevoelen en toen den llen het beleg der daarop niet voorbereide veste, juist zes maanden had geduurd, wees niets er op, dat ontzet spoedig te verwachten was. Nu en dan werd het bombardement met meer kracht door de Boeren uitgevoerd, hetgeen voor de belegerden als bewijs gold, dat de federalen den val van de plaats wilden bespoedigen, op dat dit geschied zoude zijn vóór dat eene ontzetcolonne zulks mocht kunnen verhinderen. Men werd in Mafeking in dat ver moeden versterkt toen de Boeren omstreeks het midden der maand begonnen waren de spoorbaan ten Zuiden van de stad op te breken. Den 7en wist Baden Powell een bericht te verzenden waarin hij te kennen gaf het tot den 10en Juni te kunnen uithouden, dan zou zijn vivresvoorraad geheel zijn uitgeput en op krachtige verdediging der plaats door de uitgeputte bezetting niet meer gerekend kunnen worden. Yijf dagen later werd de stad krachtig door de Boeren aange vallen. Eloff deed met 250 man eene attaque op de werken ten Westen van de plaats, drong door tot in het staatsprotecto- raat en bracht den Engelschen zware verliezen toe. Terwijl Eloff zijn aanval op de Westelijke kwartieren deed, maakte gene raal Snijman met eene aanzienlijke macht eene demonstratie in het Oosten, welke jammer genoeg niet in een aanval is over gegaan. Jammer, zeggen we, omdat Eloff, hoe moedig hij ook met de zijnen streed, op den duur niet bestand was tegen de van alle zijden toegeschoten verdedigers en zich ten slotte met 9 officieren en 90 man moest overgeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 200