198 Indisch leger volgen, behalve waarschijnlijk, dat men alleen Duitschers zal aanwerven. Nu is 't een feit, dat Duitschland genoeg menschen heeft, de bevolking neemt er zeer snel toe en, om Frankrijk de baas te blij ven, behoeft het Europeesche leger zeer zeker niet sterker te zijn. Wel breidt men de vloot ontzaggelijk uit, doch de marine vraagt in evenredigheid tot haar kracht niet zooveel manschappen als een leger. Ook staat de militaire dienst in Duitschland hooger aangeschreven dan in de meeste andere landen. Het zal niet aan liefhebbers ontbreken voor de „Kolonial-armee" doch 't is niettemin te voorzien, dat bij het succes der „Weltpolitik" deze nieuwe schepping een scherpe en gelukkige concurrentie zal voeren tegen de legers van andere mogendheden, die Duitschers werven. Het Fransche vreemdenlegioen en het Nederlandsch-Indische leger zullen er de gevolgen van ondervinden. Wat het laatste betreft, hoewel men gaandeweg het groote gebrek aan Nederlanders is te boven gekomen en hoewel het getal vreemdelingen van 9000 tot nagenoeg 3000 is gedaald, zonder dat het getal Europeanen behoefde verminderd te wor den, kan men toch niet zeggen, dat het onafhankelijk is van den toeloop der vreemdelingen tot het koloniaal Werfdepot. En van de 3000, die de formatie aanwijst, bestaat de helft uit Duitschers, van welke een 40 tal officier zijn of als zoodanig dienst doen. Men mag dus wel eens bedenken wat te doen staat, wanneer het getal Duitschers plotseling verminderen zou hetgeen toch best binnen enkele jaren gebeuren kan. Doch dit gevaar is niet het eenige. Het contingent vreem delingen in het Indisch leger bestaat bijna voor de andere helft uit Belgen. Rekent men n. 1. Duitschers en Belgen weg, dan blijven er geen 500 over. En kan men op het behoud van den toeloop der Belgen rekenen? Het komt mij voor, dat achter dezen zin een zeer groot vraag- teeken behoort! Wanneer koning Leopold II een groote stem in het kapittel had en wanneer de Belgische Katholieke partij niet zoo heftig anti-militaristisch en anti-koloniaal gezind was, kon men gerust

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 212