208 „dediging van ons grondgebied zich zal moeten bepalen tot de min of „meer actieve verdediging van dat gedeelte, waarin onze liniën en stel lingen zich bevinden", niet juist is, maar ook volgt er uit, dat de eers te grondslag, waarop die conclusie berust, nl: „dat is voorgesteld om „27000 man bezettingstroepen wettelijk vast te klinken aan een ves- „tingstelsel met een totale lengte van twee honderd duizend meter ver dedigingslinie" geen grondslag kan zijn tot die conclusie. Wat den tweeden grondslag betreft, waarop bedoelde conclusie berust, nl. dat „bij mobilisatie geen troepenmacht aan de grens aanwezig zal zijn „uit de verschillende wapens samengesteld, om als strategische voorhoede „aan het veldleger gegevens en tijd te verschaffen voor zjjne operatiën," ook daarmede kan ik mij niet vereenigen. Waar zoowel infanterie, als artillerie en cavalerie is gelegerd op plaatsen aan de eerste terreinaf scheiding, achter de grenzen gelegen, zal dit toch zeker wel niet zonder eenige bedoeling geschied zijn en het kan toch wel worden aangenomen, dat de daarbij voorgezeten bedoelingen zeker ook ter harte zullen worden genomen bij de legering van de troepen, die nu in het divisie-verband zullen worden opgenomen. Vergis ik mij niet, dan heeft schrijver, toen hij dezen grondslag neer schreef, daarbij niet het oog gehad op een of meer samengestelde divisiën van het veldleger, maar vermeende hij, dat het in de conclusie omschre- vene volgens de bedoeling van den minister de taak zou zijn, die ware op te leggen aan de reserve-divisie. Immers op blz. 16 zijner brochure zegt hij van deze divisie, dat zij is „bestemd om bij mobilisatie de grens en de kust te bewaken." Ik heb dit evenwel niet uit de Memorie van Toelichting kunnen lezen. In 1 dier Memorie wordt nl. gezegd, nadat o. m. is medegedeeld, dat bij den bestaanden toestand na oprichting van een 9 tal reserve bataljons o.a. nog bataljons, tot de divisiën behoorende, voor ver schillende bestemmingen moeten worden aangewezen: „Eindelijk ont breekt eene legerreserve, welke de noodige bruikbaarheid bezit om: „le, als bewakingstroepen in de verschillende verdedigingsstellingen „op te treden, welke taak thans voor een deel aan de hier boven genoemde „reserve-bataljons moet worden opgedragen; „2e, de bezettingstroepen te versterkenen „3e, in het verder verloop van den oorlog eventueel het veldleger bij „het volbrengen van zijn taak te steunen." In 4 staat onder het hoofd „veldleger": „van de bataljons, welke „in den bestaanden toestand tot het veldleger behooren, moeten het „werd hiervoren reeds gezegd een vrij groot aantal al dadelijk worden „aangewezen voor andere bestemmingen, tengevolge waarvan de macht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 222