217 kelijk korten tijd zal worden het gewapende Nederlandsche volk, kan ik niet deelen, hoewel ook ik van harte gaarne een dergelijken toestand zou willen zien geboren worden. En hiermede meen ik den inhoud in ruwe trekken te hebben bespro ken en voeg er aan toe in den geest van het slot van schrijvers brochure: ik hoop, dat dit geschrift geen teleurstelling zal wekken bij den schrijver der brochure. En vertrouw, dat hij dezen arbeid slechts zal willen beschouwen als een loyaal pogen om den schrijver opmerkzaam te maken op verbete ringen, die m.i. in zijn zeker met overtuiging geschreven brochure zouden zijn aan te brengen. W. Het militair strafrecht in Neder landsch- Indië. Handleiding ten gebruike bij de uit oefening van de militaire strafrechtspleging en van het militair strafrechtbewerkt door A. V. L. Barré. 3e verbeterde druk, deel II Strafrecht. G. C. T. v. Dorp en Co. Sema- rang-Soerabaja 1900. Mocht ik in 1899 in de 5e aflevering van dit tijdschrift met een enkel woord den 3ien druk van het lste deel van Barré's handleiding aankon digen, thans ligt het 2d° deel tot datzelfde doel voor mij. Toen schreef ik, dit deel in „Juli a. s." te kunnen verwachten, doch schrijver is niet gelukkig geweest: aan het slot hiervan vertelt hij ons> dat een zelfstandige arbeid over het militair strafrecht in oorlogstijddie hem veel tijd en moeite gekost heeft, bij de verzending van Europa naar Indië in het ongereede is geraakt, zoodat hij nog ter elfder ure dit nieuwe hoofdstuk opnieuw moest bewerken, waarbij hij nu voor een groot deel wel putten moest uit het werk van Mr. M. S. Pols. Of echter een hèr-arbeid, grootendeels aan een ander ontleend, twintig pagina's druk beslaande, wel voldoende deze verschijning, twee jaren na het eerste deelrechtvaardigt, blijft m. i. de vraag. Deze omstandigheid echter, die wij allen zeker evenzeer betreuren als schrijver zelf, maakt, dat wij bilijkheidshalve ons oordeel over dit nieuwe gedeelte van het werk willen opschorten, totdat schrijver zijne belofte, om in een volgenden druk dit hoofdstuk geheel te herzien, vervuld zal hebben. Mat nu het overig gedeelte van dezen nieuwen druk aangaat: het is nagenoeg woordelijk eensluidend aan den vorigen druk, die in 1894 uit kwam. Er is alleen en dit is het voornaamste verschil ook hier, evenals in het l8te deel, ruimte gewonnen door den tekst der te bespre ken en der met het onderwerp ter sprake samenhangende artikelen van Dl. I. 1901. ,r.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 231