231 zal een ruim gebruik van zandzakken kunnen worden gemaakt. De borstweringtaluds worden onder 41 opgezet met blokzoden of eene andere bekleeding. De grachten zijn van licht profiel in overeenstemming met het profiel der wallen. De droge gracht (fort N°. I) is slechts 3.50 M. diep, de bovenbreedte is op voor- en zijfront 11 M op het keelfront 10 M. De grachtsbodem is van hindernissen (liefst ijzerdraadversperringen) voorzien. Aangezien deze hin dernis van veel geringere waarde moet worden geacht dan een goed bestreken gracht bij permanente werken, is vóór de gracht nog een rij hindernissen aangelegd, die, achter een voorglacis gelegen, frontaal van af den wal te bestrijken zijn. Op de zijfronten zijn dekkende aardruggetjes opgeworpen, aangezien anders de versperring daar te zeer aan gezicht en dus aan vuur zou zijn blootgesteld. De doode hoek op het voorterrein is door een klein glacis opgevuld; een bedekte weg wordt niet noodig geacht, de voor postenketen dient zich vóór het. fort uit te strekken. Op het keelfront zijn de hindernissen vanzelf aan het oog des vijands onttrokken en daarom eenvoudig boven op het glacis geplaatst. De natte gracht heeft 2 M. waterdiepte. Om deze hindernis zoo groot mogelijk te maken, zal men dikwijls de gracht breeder uitgraven dan noodig is voor het opwerpen van den hoofdwal. De overtollige grond wordt dan naar buiten verspreid. Tot het maskeeren van het fort zal het van zeer veel belang zijn wallen en glacis de kleur van het omliggend terrein te geven, bv. door zoden. Takken zijn hiertoe minder geschikt, daar zij snel ver dorren en hun natuurlijke kleur verliezen. Het planten van doorzichtige maskers vóór het fort verdient alsmede de grootste aanbeveling. Forten N°. I en II. Na het voorafgaande hebben deze beide types weinig bespre king meer noodig. Bij het fort N°. I kunnen 6 vuurmonden frontvuur geven; voor groot flankement zijn op iedere zijde 2 vuurmonden be schikbaar. De voor- en zijgrachten worden geflankeerd door die vuurmonden, de keelgracht verkrijgt flankement door breking

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 245