234
voor reeds in vredestijd maatregelen te treffen (bouwen en
boren van putten, enz.) Dan zal het ook van zeer groot be
lang zijn reeds in vredestijd de projecten der forten op te maken,
daar het te voorzien is, dat het korps genieofficieren wel steeds
en dus zeker in oorlogstijd incompleet zal zijn.
Hoofdstuk III.
Inrichtingen huiten de forten.
Tusschenliniën. Zooals reeds in Hoofdstuk I is vermeld, zullen
de intervallen tusschen de forten met de middelen der veldver-
sterkingskunst worden versterkt. Men legt er dus steunpunten
voor infanterie aan, voorzien van afwachtingsdekkingen op de
wijze, zooals bij de veldversterkingskunst is besproken. In die
steunpunten worden dan de voorposten- detachementen opge
steld, de veldwachten komen daarvóór. Liefst worden die steun
punten op iederen vleugel van een loopgraafpantser voorzien.
Liggen de forten op 2000 M. van elkaar, dan zullen naar gelang
van den toestand van het terrein in ieder interval 1 of 2 dier
steunpunten voldoende zijn. Verder behooren tusschen de steun
punten nog infanterie-loopgraven en batterij-emplacementen voor
veld- en bergartillerie en voor licht vesting-geschut (7 c.M. L. A.
en K.A.) te worden aangelegd. De bereden artillerie neemt hare
opstelling eerst in bij een vijandelijken aanval, de vestingar
tillerie dient echter in batterij te blijven.
De bovengenoemde inrichtingen dienen zoo mogelijk reeds
voltooid te zijn vóór 's vijands komst en wel op alle fronten,
waar zijn aanval te verwachten is, daar anders de tegenstan
der de werkzaamheden daaraan zeer zal kunnen bemoeilijken.
Die versterkingen moeten dus niet steeds bezet zijn, maar die
nen alleen om zoo noodig gebruikt te kunnen worden. Voor
gedekte communicatie naar achteren zullen dikwijls gemeen
schapsloopgraven worden aangelegd. Het gedekt onderbrengen
van gevulde munitiekisten in de opstellingen voor artillerie en
infanterie zal aanbeveling verdienen.
Daar men van uit tijdelijke stellingen zelden groote tegen-