10 en dus de verdedigers van hun basis af te snijden, ja zelfs hen niet krachtig te vervolgen, zoo bleef toch een groot ge deelte van Roberts' wenschen onvervuld. Dat de vervolging zoo weinig krachtig was en een zeer on bevredigend resultaat had, ondanks het daarvoor uitnemend ge schikte terrein achter de stelling, n.l. eene open vlakte van minstens 5-K.M. diepte, mag veilig op rekening worden gesteld van de minderwaardigheid der Britsche ruiterij, waarvan trou wens de laatste weken en niet 't minst de onmiddellijk vooraf gaande dagen buitengewone diensten waren gevorderd. Terzelfder tijd, dat een deel der Boerenmacht uit de richting Kroonstad naar het Zuiden was opgerukt en boven Glen eene heuvelstelling had bezet, was een ander deel daarvan onder de Wet en Lemmer de van het Zuiden komende commando's onder Olivier tegemoet getrokken. Na de vereeniging met deze macht nabij Smaldeel was de Wet met een 7000 man van Winburg, 't hoofdkwartier van deze legerafdeeling, Zuidoost waarts getrokken om de Oostelijke flank van Roberts te ver ontrusten. Reeds deelden we mede, dat French met de cavaleriedivisie den 22en te Thabanchu was aangekomen om den 27en op last van Roberts naar Bloemfontein terug te keeren. Onder be scherming van de daar achtergelaten macht bevond zich toen te Thabanchu een convooi uit ruim 200 wagens bestaande. De aanwezigheid van dit sterke convooi, begeleid door uitsluitend bereden troepen, geeft aanleiding tot het vermoeden, dat Ro berts met het detacheeren van French andere plannen had dan het onschuldige distribueeren van de bekende proclamatie. Zeer waarschijnlijk moest French de verplaatsing van eene aanzienlijke troepenmacht naar het Noordoosten via Thabanchu, Ladybrand en Ficksburg voorbereiden, zich door snelle marschen meester maken van op die lijn gelegen belangrijke punten en aldus, gebruik makende van de onderstelde afwezigheid der fede ralen in dit deel van den Vrijstaat, het plan van Roberts om zich tusschen de hoofdmacht der Boeren en die onder Botha in Natal te plaatsen helpen volvoeren. Mocht Botha al tijdig van de beraamde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 24