244 haar spoorwegvracht voor onvermogende vluchtelingen verlaagde en ook aan de Z-A.S-M. voorstelde hierin te deelen. Deze weigerde echter op grond, dat er voorloopig geen reden was om aan te nemen, dat het in Johannesburg onveiliger zou zijn dan in eenige andere plaats in Zuid-Afrika. In September begon de exodus belangrijk te worden en was het sterkst toen na de oorlogsverklaring alle Engelschen in het land, die geen vergunning tot blijven konden krijgen, binnen een week het land moesten verlaten. Ook de gekleurde Britsche onderdanen, zoogenaamde koelies uit Eng. Indië en Kaapsche bastaards, moesten vertrekken. Toen de mijnen ophielden te werken, deed zich de dringende noodzakelijkheid voor de vele duizende Kaffers, die daardoor werk en broodeloos werden, en zeer licht tot plundering en roof zouden overgaan, zoo snel mogelijk over de grenzen te brengen. Onderstaand staatje geeft eenige cijfers van blanken en kleur lingen, die in de maanden Sept. en Oct. tot den 19en naar de gren zen werden vervoerd: le kl. 2e kl. kleurlingen (1) Totaal. September. 3399 10347 19775 33521 Tot 19 Oct. 2472 16433 78565 97470 5871 26780 98340 130991 te zamen 130991, waarvan ongeveer 53000 blanken en 78000 kleurlingen. In gewone tijden is het totaal aantal personen, die het land verlaten, ongeveer 9000 per maand. In aanmerking ne mende, dat dit buitengewoon personenvervoer gedeeltelijk samen viel met de mobilisatie en het vervoer der burgers naar de grenzen, is het zeker niet te verwonderen, dat ons aantal rijtuigen geheel onvoldoende was, zoodat de menschen ook in open vee- en bakwa- gens geplaatst moesten worden. Daarbij werd getracht de blanke vrouwen in de rijtuigen onder te brengen en in de andere wagens de blanken afzonderlijk te houden. Toch zag men dikwijls wagens dichtgepakt met menschen, die alle denkbare tinten vertoonden, tusschen het zuiverste blank en het diepste zwart. 1) In reehtstreeksch verkeer met de Kaapkolonie worden ook blanken in de kleurlin genklasse vervoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 258