246 maatregelen, die haar geboden werden uit te voeren, zooals het vervoer ten behoeve der regeering, het exploiteeren van den spoorweg in het bezette gedeelte van Natal, het maken en repa- reeren van ammunitie en geschut in de werkplaats der Maat schappij, enz. Het bleef evenwel noodig de houding vast te stellen door het personeel aan te nemen in geval bij een vijandelijken inval een deel van den spoorweg door den vijand mocht worden bezet, 't geen gedaan werd door dienstorder N°. 32, die hier in haar ge heel volgt. Dienstorder N°. 32. Instructie voor het personeel hoe te handelen ingeval een gedeelte der lijn door een vijandelijke macht wordt in bezit genomen. Het personeel zal zoo lang als mogelijk is zijn dienst blijven verrichten, en zich niet eigenmachtig van zijn post mogen ver wijderen, voordat deze door vijandelijke troepen is in bezit ge nomen. Het personeel mag geen deel nemen aan den strijd, tenzij daartoe gecommandeerd door de wettige overheid, en in of bui ten dienst geen wapens bij zich dragen; en mag zich niet ver zetten tegen een geregelde gewapende macht. Wordt hieraan niet voldaan, dan zal dit geheel zijn voor eigen persoonlijke verantwoordelijkheid. Indien een gedeelte van den spoorweg door den vijand in be zit is genomen, zal het personeel van dat gedeelte trachten op een of andere wijze zich te begeven naar gedeelten van den spoorweg, die nog niet in handen van den vijand zijn, en zich weer ter beschikking van den dienst stellen, tenzij het vertrek door den vijand wordt belet of blijven in 't belang van een ge zin wenschelijk is. Verdediging tegen een geregelde gewapende macht van sta tions en inrichtingen is geheel doelloos, niet in het belang van den Staat noch in dat der Maatschappij. Indien de inbezitneming heeft plaats gehad, zal het personeel zijne werkzaamheden neerleggen en het station of de lijn ver laten, na, voor zoover dit mogelijk is, orde te hebben gesteld op de zaken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 260