247
De stationschefs, opzichters en het verdere hoogere personeel
zullen moeten trachten gedaan te krijgen, dat zij eenvoudig toe
zicht mogen uitoefenen op den inventarismaterieelgereed
schappen, magazijngoederen, en de hoeken der Maatschappij of
dat zij een en ander op regelmatige wijze kunnen overgeven.
In het algemeen moet als beginsel gelden, dat niet vrijwillig
diensten worden bewezen aan den vijand. Mocht in sommige
gevallen dwang door bedreiging worden uitgeoefend voor de ver
vulling van zekere dienstverrichtingen, dan zal daaraan lijdelijk
gevolg kunnen worden gegeven, doch zal men moeten trachten
zich daaraan zooveel en zoo spoedig mogelijk te onttrekken.
Het personeel zal bevoegd zijn zich voor gevangenschap te
vrijwaren door te beloven op zijn standplaats te blijven en geen
deel te nemen aan den strijd.
Een strikte naleving van deze bepalingen wordt aan allen,
zoowel in het belang van henzelven als in dat der Regeering en
der Maatschappij, ten dringendste aanbevolen.
De Directie:
Pretoria6 September 1899. J. van Kretschmar.
Tot nu toe is het in deze dienstorder gedachte geval niet
ingetreden, maar heeft integendeel de Transvaalsche Spoorweg
dienst zich ver buiten de grenzen moeten uitbreiden.
Eenige andere vragen in verband met het personeel en een
gevolg van de eigenaardige toestanden van 't land deden zich voor.
Sinds den tijd toen de Kaapsche Gouvernementsspoorweg de
lijn van de Zuidergrens tot aan Johannesburg exploiteerde, was
er bij verschillende takken van dienst Engelsch personeel ge
bleven. Ook waren er in de periode van sterk stijgend verkeer
Britsche onderdanen aangesteld.
Bij tractiemouvement en weg en werken kwamen er voor
te zamen ongeveer 115, benevens ongeveer 540 Afrikaners uit
de Kaapkolonie en Natal, feitelijk Britsche onderdanen, maar
grootendeels van Hollandsch-Afrikaansche afkomst. (1)
Kon men op deze menschen, waar onder zeer goede krachten
1) Het geheele blanke personeel bestond op 't einde ran 1898 uit 3051 persenen.