272 Mei in de lijn Bloemfontein-Ladybrand ophielden, zetten den 25en hunnen Noordwaartschen marsch voort. Rundle's troepen beston den toen uit de 16e brigade onder generaal Campbell, n.l. het 2de en 3de Grenadier Guards, het 2de Scots Guards en de East Yorkshires, zoomede eene afdeeling van de Yeomanry onder kolo nel Nutford en twee veldbatterijen. Ongeveer 4 K.M. meer Zui delijk stond de 176 brigade onder generaal Boyes, daarbij was eene veldbatterij ingedeeld. Brabant was reeds te Ficksburg aangekomen en hield zich dus rechts van Rundie op. In den nacht van 25 op 26 Mei bivakkeerde Rundie bij Koppies- kraal en verliet dat punt in den ochtend daaropvolgende, ter wijl eene afdeeling Yeomanry, 50 man onder majoor Ash ton naar Senekal trok om daar eenige inlichtingen in te winnen. Ashton kon onverhinderd zijne taak te Senekal volbrengen en werd in den loop van den ochtend nog met eene compagnie van zijn korps versterkt. Doch nauwelijks was deze afdeeling binnen de stad of van drie zijden kwamen de Boeren, die men verre waande, naar de stad opzetten. Ashton verdedigde zich zoolang tot de door Rundie, die het vuren gehoord had, in allerijl toegezonden artillerie het hem mogelijk maakte met een deel zijner macht de wijk te nemen. Het andere deel echter slaagde er niet in tijdig de stad te verlaten en moest na aanzienlijke verliezen geleden te hebben zich overgeven. De majoor Balbiac, die deze afdeeling had aangevoerd, verloor in dit gevecht het leven. Vier dagen later maakte generaal Rundie eene verkenning- naar de stelling, welke de Boeren 11 K.M. ten Oosten van Senekal hadden ingenomen en waardoor zij de toegangen tot Bethlehem wilden afsluiten. De macht, waarmede zij deze positie bezet hielden, werd op 3000 man met vier kanonnen en twee pom poms geschat. Het 2e Grenadier Guards en het 2e Scots Guards maakten eene demonstratie, met dat gevolg, dat de Boeren het geschutvuur openden, hetwelk weldra door de Engelsche veld batterijen werd beantwoord. Het Grenadier-regiment rukte in middels over eene door de Boeren in brand gestoken grasvlakte ten aanval op en leed daarbij zware verliezen. Gepaard aan dezen frontaanval ging eene bedreiging der beide flanken door de Scots Guards en het Royal West Kentregiment.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 286