273 De aanvallen, zoo in front als op de flanken, werden echter met beslistheid afgewezen en Rundie gedwongen om af te trek ken, gedekt door zijn veldgeschut. Het verlies der Britsche troepen moet in dit gevecht zeer zwaar zijn geweest. Cijfers kwamen ons niet onder de oogen, maar juist daarom meenen we gerechtigd te zijn tot ons uitgesproken vermoeden. De groote activiteit der Boeren in de buurt van Senekal, van welke werkzaamheid president Steyn de ziel was, had Roberts doen besluiten om Methuen uit het Westen te ontbieden ten einde Rundie bij te staan. Met geforceerde marschen kwam Methuen opzetten en hij bevond zich den len Juni bij Heilbron, een dagmarsch van Kroonstad, toen hem een depêche van Ro berts gewerd, waarbij hem gelast werd om zich zoo snel moge lijk naar Lindley te begeven ten einde te trachten het 13e ba taljon Imperial Yeomanry, dat zich daar den 31™ Mei had moeten overgeven, uit zijn krijgsgevangenschap te bevrijden. Wat was er met dat korps gebeurd? Den 29™ had het bevel gekregen om van Kroonstad op te rukken naar Lindley, het was daar den 30™ aangekomen, na onder weg voortdurend in actie te zijn geweest met afdeelingen van de Wet en eenig verlies te heb ben geleden. De strijd was bij Lindley voortgezet en met het reeds vermelde gevolg geëindigd, nadat 6 officieren en 42 minde ren buiten gevecht waren gesteld en de munitie uitgeput was. Methuen legde in 25 uren 70 K.M. af, doch kwam te laat om aan Roberts' wensch te voldoen. De Boeren hadden reeds op den dag hunner overwinning de gevangenen, ruim 450 man, weggevoerd en aanvaardden, toen Methuen den 2™ bij Lindley verscheen, het gevecht niet. Yijf uren lang was Methuen met hunne achterhoede slaags en het eenige, wat hij aan Roberts kon seinen, was de wederbezetting van Lindley. Natuurlijk verzuimde hij niet te seinen, dat de vijand totaal verslagen en verstrooid was, maar we wezen reeds op sterker verhaaltjes van dezen generaal en weten wel welke waarde aan zijne zege- berichten behoort te worden gehecht. Den 5en vertrok Methuen van Lindley naar Heilbron met een groot konvooi, dat bestemd was voor de brigade Hooglanders Mac-Donald, welke den 3en aldaar aangekomen, ernstig bedreigd werd door Vrijstaters onder Christiaan de Wet. Dl. I, 1901. 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 287