282
Kitchener, zijn chef van den staf en eerlang zijn opvolger, deden
we reeds in ons opstel over den oorlog in Soedan, mede in dit
tijdschrift opgenomen, kennen als iemand, die van publiciteit een
volslagen afkeer had, terwijl de scherpe censuur op particuliere
berichten en de verwardheid, blijkbaar opzettelijk, der officieele
het ten eenenmale onmogelijk maken om anders dan bij benade
ring den voortgang der krijgsverrichtingen te kunnen volgen.
We vinden in dit alles aanleiding om, zonder nochtans onze
studie over dit onderwerp te staken, met het leveren van gere
gelde bijdragen te eindigen. Het ware misbruik gemaakt van
de gastvrijheid der redactie indien we malgré tout het werk
voortzetten. Mocht evenwel de redactie zulks wenschelijk achten,
dan verklaren we ons gaarne bereid om, zoodra de bovengenoem
de bezwaren opgeheven zullen zijn, onzen arbeid te vervolgen.
Thans zij 't ons veroorloofd haar onzen oprechten dank te
betuigen voor de welwillendheid, waarmede zij een lijvig opstel
aanvaardde, dat, we zijn er ons ten volle van bewust en wezen
er dan ook in onze eerste bijdrage op, reeds in de naaste toe
komst zal blijken, aan tal van onjuistheden mank te gaan. Toch
houden we ons ervan overtuigd, dat na kennisname van wat
tot dusverre omtrent den oorlog bekend is geworden, menigeen
met ons gesterkt zal zijn in de overtuiging, dat waar eene rela
tief kleine en ongedisciplineerde Boerenmacht, maanden lang
met afwisselend geluk een overmachtig leger het hoofd wist te
bieden, ook wij met vertrouwen ernstige gebeurtenissen kun
nen afwachten. Moge het der Indische krijgsmacht gegeven zijn
om, als zij evenals onze stamverwanten aan gene zijde van den
Oceaan tot ongelijken strijd geroepen wordt, haren heiligen plicht
met evenveel vertrouwen doch met meer geluk te vervullen.
Dit zij zoo.
E. S. De Klerck.