284
paarden voor een veldkanon door drassig terrein heeft zien gaan,
zal beamen, dat marschen over beduidende afstanden langs klei
wegen in den regentijd tot de onmogelijkheden zullen behooren.
En toch zal in oorlogstijd het dikwijls noodig zijn, dat enkele
batterijen zich ver van de hoofdwegen bewegen.
"Wij behoeven dus öf een lichteren vuurmond, öf paarden, die
meer massa in het tuig kunnen zetten; (voor de veldartillerie
zullen buitenlandsche pony's van 4 voet 3' tot 4 voet 6' zeer aan
te bevelen zijn).
Op blz. 348 komt de zinsnede voor: „De kartetsen kunnen
evenals in Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk, vervallen."
Niet veel Indische artilleristen zullen dit beamen. Ik geloof,
dat C. den I. V. voor den B. Y. vergat. Waarmede zouden wij
onze stukken des nachts in de bivaks laden, en hoe zou met ge
laden stukken gemarcheerd moeten worden, indien een klewang-
aanval dreigt?
Op Blz. 350 laat C. de munitiedraagpaarden, dit onding bij
de veldartillerie, vervallen, doch neemt draagpaarden voor de
smidse en den voorraadswagen (broko's). De bewegelijkheid
zal zeer zeker dan nog geringer worden, daar een batterij-com
mandant, in geval van nood, liever een deel van zijne munitie
dan zijn smidse en reservedeelen achter zal laten, daar de bat
terij in het laatste geval de kans loopt geheel onmarschvaardig
te geraken.
Zoodra veldartillerie gebonden wordt aan een weinig beweeg
lijken trein, verliest zij een groot deel van haar waarde. Daarbij
geloof ik, dat men tegenwoordig op de groote plaatsen veel spoe
diger bruikbare trekpaarden dan draagpaarden zal kunnen re-
quireeren
Op blz. 351 geeft C. een staat van het benoodigde aantal paar
den voor de door hem voorgestelde veldbatterij en vindt voor
het aantal trekpaarden 108; dit zal wel 96 moeten zijn.
Bij de rijpaarden zien wij, dat voor de caissons No. 1, 2 en 3 geen
geleiders uitgetrokken zijn, hetgeen met onze inlandsche stuk
rijders zeer zeker niet goed te keuren zal zijn; ditzelfde geldt
ook voor de caissons No. 4,5,6,7,8, en 9. Krijgen deze allen
een geleider en laat men den geleider van de reserve-affuit
vervallen, dan komen wij tot een totaal van 21 rijpaarden,