295
bijzondere terreinen, bij mogelijkheid van verrassing, bij een gede-
moraliseerden tegenstander of bij de vervolging van uit elkander
geslagen troepen, zal de aanval op de infanterie met het blanke
wapen een ieder is het hieromtrent eens niets meer zijn
dan een nuttelooze en bloedige opoffering van menschen en
paarden.
En toch, er zijn immers nog gevallen, waarin de cavalerie de
infanterie kan attakeeren, en onze reglementen schrijven dien
aanval immers voor, de speciale gevallen opsommende waarin
de aanval beproefd moet worden.
Om een gewichtig punt te bezetten en vast te houden tot de
komst van de eigen infanterie, om vijandelijke colonnes geduren
de hun opmarsch te bestoken, hen op te houden en daardoor te be
letten ter juister tijd op hun plaats te komen, om op te treden
tegenover de vleugels van den tegenstander, om zijn terugtochts-
lijn te bedreigen, zijn verbindingen af te snijden, zijn konvooien op
te lichten, welke schoone gelegenheden voor de cavalerie om van
haar vuur gepaard aan groote beweeglijkheid gebruik te maken.
Een cavalerie-afdeeling kan b.v. te voet stelling nemen achter
de kruin van een heuvel, in den rand van een bosch en van daar
uit onverwachts vuur geven op een afstand van 500 tot 2000 M.
tegen de flank van eene colonne infanterie. De vijand wordt hier
door gedwongen zich te ontwikkelen, op het vuur aan te mar-
cheeren, op zijn beurt te attakeeren, om zich van die cavalerie te
ontslaan, wier rol tactisch defensief zal worden. Maar die verde
diging mag niet tot het laatste toe volgehouden worden. Als het
aantal in de vuurlinie gebrachte karabijnen te zwak is om de aan
vallende infanterie tot staan te brengen 1), zal de cavalerie zich,
dank zij de snelheid harer paarden, kunnen verwijderen voordat
het te laat is, d.w.z. als de afstand, waarop de vijand genaderd
is, 300 a 400 M. bedraagt, al naar mate het terrein een snel en
gedekt verdwijnen toelaat. En op dat oogenblik zullen de te paard
in reserve gehouden afdeelingen cavalerie dikwijls met meer of
minder kans op succes moeten ingrijpen 2).
1) Wat wel altijd het geval zal zijn, ja wij zouden sterker kunnen zjjn in onze uit
drukking en zeggen: de cavalerie mag nooit wachten met te paard te gaan, wanneer de
infanterie tot den aanval wil overgaan. (W.)
2) In ieder geval, en dit geldt voor onze kleine afdeelingen cavalerie evengoed: ,geen
gevecht te voet, zonder een reserve te paard". (W).