296
Daarna zal die cavalerie op een ander punt weer hetzelfde
herhalen, der infanterie nieuwe verliezen toebrengen, opnieuw
vermoeien, in het kort resultaten bereiken, die zij door char
geeren nooit zou verkregen hebben.
Er is hier, wanneer wij spreken van het aanvallen van in
fanterie middels vuur, geen sprake van het formeeren van sou
tiens en reserven, van sprongsgewijze voorwaarts gaan, van
attakeeren, van het opvolgen van het gevecht, zooals de infan
terie dat doet. Dat zou dwaasheid zijn. Maar men kan de
gevallen voorzien, waarin het tactisch offensief kan toegepast
worden, wanneer b.v. zij zich door eenig bezet punt een weg moet
banen, welk punt door vijandelijke cavalerie of door een zwakke
geïsoleerde infanterie-afdeeling is bezet, en wanneer aan keert
maken niet meer gedacht mag worden. Maar men moet dan
over een belangrijk sterkere macht beschikken, zoo gedekt moge
lijk het punt van aanval naderen, een voldoend aantal kara
bijnen ineens in de vuurlinie brengen om snel de meerderheid
in het vuur te krijgen en den aanval door te zetten.
En nu moet men niet zeggen, dat het onmogelijk is, dat de
ruiter te voet zich vrij zal kunnen bewegen, wanneer hij zijn
paard op een 400 a 500 M. achter zich laat. Maar hoe deden
clan de Boeren om den Spionkop te hernemen, zij moesten hun
paarden wel aan hun lot overlaten. Die kwestie van de paar
den wordt altijd vooropgesteld door de tegenstanders van het
offensief bij het gevecht te voetde tegenwoordige oorlog echter
bewijst denzulken, dat men cavalerist en goed schutter te gelij
kertijd kan zijn en als men een hart in zijn lijf heeft en den
wil om te overwinnen, dan beschouwt men zijn paard wel als
een middel om snel den tegenstander te naderen, maar niet
als een hulpmiddel om in gevaarlijke oogenblikken er mee te
kunnen vluchten 1).
Men ontkent ook dikwijls de mogelijkheid van het aanvallen
van infanterie door cavalerie te voet, door er op te wijzen, dat
deze laatste geen bajonet bezit en daardoor niet tot het hand
gemeen kan overgaan. Aan die reden schrijft men het geringe
aantal offensieve gevechten der Boeren toe, en het wan-succes
1) Dit betoog gaat m.i. evenwol alleen op bij grootere cavalerie-afdeelingen, dan waar
mee onze Indische cavalerie vermoedelijk zal moeten optreden. (W.)